Omschrijving

In het VTH beleidsplan 2020-2023 zijn de uitgangspunten en de bestuurlijke accenten benoemd voor de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) taken van de provincie Limburg. De uitwerking hiervan vind jaarlijks plaats in een VTH uitvoeringsprogramma (VTH-UP). De in te zetten capaciteit voor de uitvoering van de wettelijke VTH-taken is gebaseerd op het wettelijk minimum niveau. De provinciale wettelijke basistaken die belegd zijn bij de RUD ZL zijn hierin ook opgenomen.
Het VTH-UP 2023 beschrijft de provinciale wettelijke VTH taken adequaat uit te voeren en beschrijft kwantitatief en kwalitatief wat er binnen deze taken wordt gedaan in 2023. Daarbij is een inschatting gemaakt van de te verwachte vergunning/ontheffingsaanvragen, handhavingsverzoeken, meldingen en planmatige controles.

Rol provincie: bevoegd gezag

Samenvatting

Het jaar 2023 heeft voor een groot deel in het teken gestaan van de procesmatige en technische voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024. Omdat de nieuwe verplichte systemen niet goed aansluiten op de provinciale is de efficiëntie van de uitvoering van de VTH taken onder druk komen te staan. Deze trend zal zich waarschijnlijk de eerste jaren na inwerkingtreding van de nieuwe wet nog doorzetten.

 

Kwaliteit

De trend bij vergunningverlening is dat er steeds meer intrekkingsverzoeken voor vigerende Wnb-vergunningen tbv natuur worden ingediend en dat er een toename is van bezwaar- en beroepsprocedures en een toename van het aantal informatieverzoeken waardoor de wettelijke termijnen niet altijd gehaald zijn.
Het aantal handhavingsverzoeken en meldingen zijn ongeveer gelijk met voorgaande jaren, echter de omvang en complexiteit ervan is toegenomen waardoor de afhandeling meer onderzoektijd en capaciteit kost. Het merendeel van de meldingen ziet toe op illegale houtkap, faunabeheer en soortenbescherming. Het grootste deel van de handhavingsverzoeken is stikstof-gerelateerd.

Kwaliteit (indicator)

G

Tijd

Het merendeel van de werkzaamheden zoals beschreven in het VTH-UP 2023 zijn binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen uitgevoerd. 
De inwerkingtreding van de omgevingswet per 1 januari 2024 i.v.m. onzekerheden over de werking van het DSO (indieningsloket  voor vergunningaanvragen per 1 januari 2024).
Nog onder het oude wettelijk regime een aanvraag willen indienen en afgehandeld willen zien.
In Q4 2023 zijn 365 vergunning- en ontheffingsaanvragen ingediend (252 bij cluster CVH en 113 bij de RUD ZL). Dit bedraagt 50 % van het totaal aantal ingediende aanvragen in 2023.
De ingediende aanvragen in het laatste kwartaal hadden met name betrekking op ontheffingsaanvragen soortenbescherming (115 stuks), vergunningaanvragen stikstof (42 stuks), omgevingsvergunningaanvragen activiteit bouwen (31 stuks),  omgevingsvergunningaanvragen activiteit milieu (29 stuks) en omgevingsvergunningaanvragen voor gecombineerde activiteiten (40 stuks).

De grote piek in aantal vergunning- en ontheffingsaanvragen in Q4 2023 leidt tot langere afhandelingstermijnen. De beschikbare capaciteit bij vergunningverlening is onvoldoende om dergelijke grote aantallen aanvragen tijdig af te handelen. Daarnaast is bij vergunningverlening stikstof sowieso sprake van een achterstand in de afhandeling van aanvragen. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat er steeds sprake is van nieuwe jurisprudentie en de onduidelijkheid in het beleid en wetgeving.

Getroffen maatregelen.
Intern is tijdelijk beperkt extra capaciteit vanuit toezicht soorten en vergunningverlening faunabeheer ingezet op het afhandelen van ontheffingsaanvragen soortenbescherming.  Extern is tijdelijk beperkt extra capaciteit ingehuurd voor het afhandelen van ontheffingsaanvragen soortenbescherming ( 12 uur per week voor 3 maanden).
De beschikbare capaciteit aan vergunningverleners soortbescherming volledig inzetten op het afhandelen van formeel ingediende ontheffingsaanvragen en dus stoppen met vooroverleg en beoordelen van concept aanvragen die betrekking hebben op soortenbescherming. Aanvragen worden geprioriteerd aan de hand van de startdatum, het maatschappelijk belang, impact van het project op natuur /leefomgeving waarvoor vergunning /ontheffing wordt aangevraagd.
Bovenstaande maatregelen zijn bestuurlijk afgestemd.

Tijd (indicator)

O

Geld

De begrote lasten  bedragen € 10,08 mln.  De werkelijke realisatie  bedraagt € 10,20 mln. , waardoor  een nadelig verschil ontstaat van € 0,12 mln.  Dit wordt met name  veroorzaakt door:

  • lagere lasten dan begroot in diverse werkbudgetten voor € 0,17 mln.;
  • hogere lasten dan begroot  in de provinciale bijdrage bijdrage RUD-ZL voor € 0,29 mln. (zie onderstaande  hogere baten vergunningverlening  door RUD-ZL).

De begrote baten  bedragen g €1,07 mln. De werkelijke gerealiseerde baten bedragen € 1,08 mln., waardoor een  voordelig verschil ontstaat van afgerond € 0,01 mln.  Dit wordt veroorzaakt door:

  • de werkelijk gerealiseerde  legesbaten omgevingsvergunningen (vergunningverlening  RUD-ZL)  welke  € 0,44 mln. hoger zijn dan dan begroot;
  • de werkelijke gerealiseerde legesbaten Natuurbeschermingswet zijn  € 0,28 mln. lager  dan begroot in verband met de stikstofproblematiek;
  • de overige  gerealiseerde legesbaten en heffingen zijn € 0,15 mln. lager dan begoot vanwege minder verleende  vergunningen waterwet en ontgrondingenwet en lagere baten bestuursdwang.

Geld (indicator)

O