Toelichting op het overzicht van baten en lasten 2023
In de programmaverantwoording van de jaarstukken zijn aan de hand van de 3e W-vraag en de variabele geld de financiële afwijkingen ten opzichte van de gewijzigde Programmabegroting 2023 reeds toegelicht. Daarom wordt hier volstaan met een toelichting op hoofdlijnen.
Resultaat 2023
Het boekjaar 2023 is afgesloten met een voordelig financieel resultaat van € 110,14 mln. Dat is ruim € 92,56 mln. meer dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door onderuitputting op de diverse programmabudgetten. In algemene zin zijn de provinciale programma- en projectbudgetten financieel lastig te programmeren vanwege de afhankelijkheid van derden. De onderuitputting komt in de resultatenrekening tot uitdrukking in de lasten.
Baten en Lasten
Ten opzichte van de begroting zijn de werkelijke lasten lasten (€ 485,99 mln.) ruim € 160,84 mln. lager dan begroot (€ 646,83 mln.). Wat opvalt is dat er bijna € 70 mln. aan niet gerealiseerde projectsubsidies naar 2024 en verder moet worden overgeheveld. Ook leiden veel specifieke uitkeringen tot onderbesteding. Voor deze geldstromen en de juiste lastneming in het betreffende jaar zijn wij sterk afhankelijk van informatie van buiten de organisatie. En veel van deze informatie komt pas ultimo boekjaar beschikbaar of erna, waarbij bijstelling van de begroting niet meer mogelijk is.
Er is financieel-technisch geen concrete bijdrage aan de taakstelling begroot. Dit zorgt voor een nadelig resultaat van € 10 mln. Wij merken daarbij op dat in de Najaarsnota 2023 wel ruimte is gecreëerd, maar dat in afwachting van het proces tot invulling deze bijdrage in het financiële resultaat is geland. Anderzijds is er sprake van een voordelig resultaat uit voorgaande dienstjaren van € 10 mln. Ook zijn de personele lasten bijna € 6 mln. lager uitgevallen dan begroot. Enerzijds als gevolg van vacatureruimte, maar anderzijds is een substantieel deel te verklaren uit het declareren op specifieke uitkeringen.
In de gerealiseerde programmalasten valt op dat het programmabudget 4 Ruimtelijke ontwikkeling een overschrijding kent (€ 11,05 mln.). Dit wordt met name veroorzaakt door een financiële afwaardering van gronden in het majeure project Ooijen Wanssum ter grootte van € 27,25 mln. Dit wordt volledig gedekt uit de daarvoor bestemde reserve en past daarmee in het bestaande beleid van dit project. Zonder deze post is er sprake van onderbesteding op nagenoeg alle programmabudgetten. Dit leidt in het voorstel tot bestemming van het resultaat 2023 tot overboekingsvoorstellen naar 2024 en verder om programma's en projecten financieel af te handelen.
Het verschil tussen de begroting bij de baten (€ 544,04 mln.) en de werkelijke realisatie (€ 502,68 mln.) bedraagt € 41,35 mln. Deze baten bewegen deels mee met de lasten. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij specifieke uitkeringen, waarbij de lasten en baten meestal aan elkaar gelijk zijn. Belangrijke verschillen die het financiële resultaat beïnvloeden zijn opbrengsten uit dividenden van de campussen in programma 1 Regionale economie. Er is € 3,28 mln. meer gerealiseerd dan begroot. Daarnaast valt het voordelige verschil in de baten op in programma 8 Financiën en overhead (€ 8,33 mln.). Dit wordt met name veroorzaakt door renteopbrengsten, dankzij de gunstige renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt.
Mutaties reserves
In totaal wordt bijna € 147,17 mln. toegevoegd aan de reserves. Dat is € 7,37 mln. meer dan begroot (€ 139,80 mln.) De belangrijkste oorzaak zit in reserveringen die wij doen ter afdekking van financiële risico's die wij lopen in onze financieel vaste activa zoals deelnemingen en leningen. Dit in lijn met het beleidskader Sturing in Samenwerking 3.0.
Er wordt in 2023 € 240,62 mln. onttrokken aan de reserves. Dat is € 19,56 mln. minder dan begoot (€ 260,18 mln.). De meeste reserves bewegen mee met de lasten. Wordt er minder uitgegeven, hoeft er ook minder uit de reserve te worden onttrokken. Hierbij valt op dat bij het programma 1 Regionale economie meer onttrokken wordt dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door aanwending van de risicoreserve Financieel instrumentarium Sturing in Samenwerking om afwaarderingen te dekken (€ 4,63 mln.).
Daarnaast is ook de dekking van de eerder genoemde financiële afwaardering van gronden Ooijen-Wanssum zichtbaar in het programma 4 Ruimtelijke ontwikkeling ad € 27,25 mln.