Status activiteiten
Rekening in één oogopslag & Strategisch kader
Status activiteiten
Rekening in één oogopslag
Strategisch perspectief
Jaarstukken 2023: afronding bestaand beleid en nieuwe koers
De jaarstukken vormen het sluitstuk van de Statenperiode 2019-2023. Een turbulente periode met een aantal stevige crisissen met een enorme impact op de maatschappij. De vorige jaarstukken stonden sterk in het teken van de gevolgen van de stikstofcrisis (vanaf mei 2019), de coronacrisis (vanaf maart 2020), de Limburgse politiek-bestuurlijke crisis (vanaf april 2021) en de crisis van de watersnood (juli 2021). Het jaar 2022 was niet minder turbulent met het uitbreken van de Oekraïne-oorlog en al haar geopolitieke gevolgen (vanaf februari 2022), een recordstijging van de energieprijzen en een inflatie van 10% over het jaar 2022 die alle inwoners, bedrijven, instellingen en overheden heeft geraakt. En in 2023 volgden daarop nieuwe verkiezingen met de val van het kabinet Rutte IV. Dit alles niet zonder gevolgen voor onze provincie waarbij er op beleidsterreinen en in de maatschappij vertragingen in de uitvoering zijn ontstaan als gevolg van uitgestelde besluitvorming door het rijk, gestegen materiaalkosten, vergunningverleningen en aanhoudende personeelstekorten. Desondanks is er koersvast verder gewerkt aan onze provinciale doelen. Daarbij constateren wij dat de rol van de Provincie steeds belangrijker wordt in de maatschappelijke opgaven en uitvoering van rijkstaken, hetgeen een kans biedt om als organisatie en middenbestuur de komende jaren écht verschil te maken.
Ook zijn er in 2023 provinciale verkiezingen gehouden. Een nieuwe coalitie is gevormd (als eerste Provincie) met als motto "Elke Limburger telt" en er is samen met Provinciale Staten gewerkt aan nieuwe beleidskaders waarmee onze koers op onderdelen wordt verlegd. De beleidskaders hebben we zeer snel richting besluitvorming gebracht, waardoor de focus nu kan verschuiven naar de uitvoering. Déze jaarstukken staan echter grotendeels in het teken van de afronding van het beleid uit de vorige Statenperiode.
Het resultaat
Het jaarrekeningresultaat is hoog en we vullen hiermee de taakstelling in belangrijke mate reeds in. Ook zien wij dat het resultaat in belangrijke mate wordt gedreven door overboekingen. Dit heeft ook een keerzijde. Onderliggend laat dat zien dat wij door een combinatie van factoren op verschillende beleidsterreinen tegen vertraging aanlopen.
Zoals uit onderstaande tabel blijkt, zien wij dat dit voor een belangrijk deel zit in de projectsubsidies. De opening van dit hoofdstuk schetst de complicerende factoren voor uitvoering in 2023 ingegeven vanuit de externe factoren: inflatie, personeelstekorten, stikstof. Dit betekende dat veel projecten een herziening of bijstelling nodig hadden. Ondanks gezamenlijke inzet lukt het niet altijd om het project conform planning uit te voeren. Als wij kijken naar overboekingen van budgetten waar ook rijksfinanciering tegenover staat (veelal SPUK’s) zien wij regelmatig dat de regelingen pas laat beschikbaar of helder zijn vanuit het Rijk. Dit maakt de uitvoering uitdagend. De MGA1 regeling is hier een voorbeeld van. Uiteindelijk brengt dit een risico van onderbenutting van SPUK middelen met zich mee. Tot slot zijn het soms bewuste politieke keuzen waardoor beleid minder snel tot uitvoering komt, zoals het niet inzetten van het onteigeningsinstrument of specifieke aanvullende projecteisen. Dit geeft een beeld van de externe factoren.
Kijken naar de interne factoren zien wij ook dat er sprake is van druk op de organisatie. Naast de uitvoering van doorlopend beleid, zijn ook de beleidskaders uitgewerkt en zijn eerste stappen gezet in de uitvoering van het coalitie akkoord (de nieuwe ambities). Nu de rol van de Provincie steeds meer naar de uitvoerende kant schuift, verdient ook onze uitvoeringscapaciteit aandacht. Om deze reden is parallel aan de uitwerking van het coalitieakkoord tot beleidskaders gestart aan een proces om de uitvoeringsgerichtheid van de organisatie te versterken. Wij maken echt werk van de organisatieversterking langs de strategische hoofdlijnen: Mensen, werkprocessen/structuur en rolverdeling. Hierover wordt u als onderdeel van de voorjaarsnota nader geïnformeerd.
Een tweede interne factor is dat er meer aandacht nodig is voor realistische planningen. Met ingang van de Voorjaarsnota 2022 is gewerkt aan een realistischere begroting en meerjarenperspectief. Hiertoe zijn kosten die in hun aard structureel zijn, ook structureel verankerd in de begroting. Majeure projecten zijn opgenomen middels stelposten en risico’s zijn in beeld gebracht. Dit in een nieuwe digitale cyclus waarin de aard van de rapportages méér inzicht moet geven in de voortgang. De volgende stap in dit proces is gezet bij het coalitieakkoord en de verwerking daarvan in de beleidskaders (middels doelenbomen) en in de Provinciale begroting. Ook de afspraken zijn verscherpt met een heldere financiële verordening. Hoewel we kunnen stellen dat een deel van deze maatregelen nu pas haar uitwerking kan laten zien (met de programma reserves en nieuwe beleidskaders), moeten we ook constateren dat er meer nodig is. Daartoe zijn ook een aantal concrete maatregelen opgenomen in het financieel kader: Een scherpe toets aan de voorkant op concreetheid en realisme van plannen én een continue monitoring en formeel vastgelegde verantwoording. Dit moet leiden tot betere ramingen en lagere onderbesteding. Ook richting uw staten zullen we in de verantwoording – ook in het kader van rechtmatigheid – inzichtelijk maken waar de uitvoering achter dreigt te lopen middels de indicatoren gekoppeld aan KTG zoals hierna beschreven.
In onderstaande tabel staan de belangrijkste verschillen met invloed op het resultaat samengevat, leidend tot het resultaat van € 110,14 mln. Dit betreft geen volledig vrij resultaat. Meer hierover in het financieel kader en resultaat 2023. Op basis van de gewijzigde Programmabegroting 2023 was een resultaat verwacht van € 17,58 mln. Het werkelijke resultaat bedraagt € 110,14 mln. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste afwijkingen inzichtelijk gemaakt. (V = voordeel, N = nadeel). In de jaarrekening is een uitgebreide analyse opgenomen.
Belangrijkste verschillen met invloed op resultaat | Resultaat (x €1.000) | % | Effect op het jaarresultaat | |||||||||||||
Geraamd resultaat 2023 | 17.583 | 16% | V | |||||||||||||
Projectsubsidies | 69.993 | 64% | V | |||||||||||||
Personele begroting | 6.279 | 6% | V | |||||||||||||
Voorgaande dienstjaren | 10.804 | 10% | V | |||||||||||||
Taakstelling € 50 mln. periode 2023-2027 | -10.000 | -9% | N | |||||||||||||
Dividenden campussen | 3.279 | 3% | V | |||||||||||||
Meeropbrengsten rente | 7.048 | 6% | V | |||||||||||||
Storting in de risicoreserve Financieel instrumentarium SIS | -6.159 | -6% | N | |||||||||||||
Overige verschillen | 11.348 | 10% | V | |||||||||||||
Jaarresultaat 2023 | 110.143 | 100% | V |
Beleidskaders, doelenbomen, indicatoren en sturen op Kwaliteit, Tijd en Geld
Op de hoofdpagina treft u een dashboard aan met zowel het financiële resultaat alsmede de Kwaliteitsindicator over de behaalde resultaten.
In de programmaverantwoording vindt u de doelenbomen uit de begroting 2023 en de beleidskaders die hier aan ten grondslag liggen.
In de verantwoording over de beleidsproducten treft u een uitgebreide stoplichtenindicator aan op Kwaliteit, Tijd en Geld. Deze systematiek is gericht op bijsturing van onze maatregelen en middelen. Wij lichten deze kort toe.
Groen | Oranje | Rood | |
Kwaliteit: wanneer zijn wij tevreden? | Het beoogde resultaat is volledig gehaald | Het beoogde resultaat is deels gerealiseerd | Het beoogde resultaat is niet gerealiseerd |
Tijd: wanneer moet het resultaat behaald zijn? | Uitgevoerd conform planning | Planning is niet gehaald, een nieuwe einddatum is gesteld | Planning is niet gehaald. Er is geen verwachte einddatum. |
Geld: wat heeft de maatregel gekost? |
Er is sprake van:
|
Er is sprake van:
|
Er is sprake van:
|
Doelen en resultaten: meeste kwalitatieve resultaten zijn behaald
Onderstaande samenvatting geeft op hoofdlijnen de belangrijkste bijdragen aan de strategische doelen weer. Het dashboard op onze hoofdpagina laat zien dat de meeste van onze kwaliteitsindicatoren in de programma's op groen staan. Dat wil zeggen dat conform plan onze beoogde resultaten naar verwachting met tevredenheid zijn behaald. De belangrijkste uitzonderingen lichten wij kort toe.
Regionale economie
Binnen dit programma hebben wij in de periode 2019-2023 een belangrijke bijdrage geleverd aan onze doelstelling Limburg te transformeren tot een aantrekkelijke, duurzame en innovatieve kennis- en diensteneconomie. Met onze focus op het vergroten van de wendbaarheid en weerbaarheid van onze economie, hebben we ons laten leiden door twee maatschappelijke missies: ‘Limburg maakt gezond!’ en ‘Limburg maakt energiek!’. In 2023 hebben we bijgedragen aan een sterke Limburgse kenniseconomie die gezond, vernieuwend en duurzaam is. Dit hebben we gedaan door innovatie te stimuleren en de samenwerking tussen de Brightlands campussen, het MKB, onderwijs en andere actoren te bevorderen. Dit met speciale aandacht voor de transitieopgaven op gebieden als landbouw, gezondheid en energie. Via de LIOF programma's en communities hebben we ondernemers ondersteund bij het maken van bedrijfskeuzes. We hebben gewerkt aan een inclusieve samenleving waarin iedereen kan participeren in onderwijs en op de arbeidsmarkt, essentieel voor de sterke economische regio die Limburg wil zijn en om grote transitieopgaven zoals circulaire economie, energie, voeding, gezondheid en digitalisering te realiseren. We hebben gestreefd naar het te gelde maken van kennis door een goede wisselwerking tussen wetenschap, (hoger) beroepsonderwijs en het bedrijfsleven in Limburg te stimuleren. Onze inspanningen hebben geleid tot een groeiende gemeenschap van innovatieve bedrijven, onderwijsinstellingen en overheid, met directe en indirecte positieve effecten op werkgelegenheid en innovatie binnen onze economie.
Uit het dashboard blijkt dat 6 van de 9 beoogde resultaten groen scoren (gerealiseerd) en 3 oranje (deels gerealiseerd).
Bij het bouwen van een een sterke kenniseconomie die gezond, vernieuwend en duurzaam is, zijn de verwachte resultaten achtergebleven bij de volgende producten:
- op het gebied van toerisme en recreatie (product 1.2.1.) zijn de beoogde resultaten achtergebleven op het gebied van samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven;
- ook bij innovatieve landbouw (product 1.2.2.) blijven de resultaten achter, met name veroorzaakt door het uitblijven van duidelijkheid en financiële middelen vanuit het Rijk.
Daarnaast is bij de doelstelling over beschikbaarheid van voldoende, juist geschoolde en wendbare werknemers bij het product 1.3.1. Arbeidsmarkt de beoogde structurele financiering van Servicepunten Grensoverschrijdende Arbeidsbemiddeling nog niet geregeld. Na verkenningen is de verdere uitwerking aan de partijen in het veld.
Cultuur en Maatschappij
Binnen dit programma heeft de Sociale Agenda zich gericht op het vergroten van zelfredzaamheid en samenredzaamheid van Limburgers in een kwetsbare positie en het verbeteren van hun participatie in de samenleving. Tegelijkertijd was de Veiligheidsagenda Limburg gericht op veilige en leefbare wijken en buurten in de stad en dorpen in het buitengebied. Met succes hebben we de Veiligheidsagenda afgerond, waarbij samenwerking met partners centraal stond. Cultuur, essentieel voor onze identiteit en sociale cohesie, hebben we toegankelijk gemaakt voor inwoners en bezoekers van Limburg, waarbij we het behoud en de versterking van de culturele basisinfrastructuur en de instandhouding van ons Limburgs cultureel erfgoed hebben ondersteund. Het laatste jaar van het beleidskader Sport 2020-2023, 'Limburg, Sport!' hebben we uitgevoerd waarmee we actief hebben bijgedragen aan de bevordering van sport in onze provincie.
Uit het dashboard blijkt dat bij alle 5 beleidsproducten de beoogde resultaten zijn gerealiseerd.
Regionale bereikbaarheid en OV
Binnen dit programma hebben we als concessieverlener voor het regionale openbaar vervoer in 2023 onze focus gehad op het centraal stellen van de reiziger, waarbij we gestreefd hebben naar een duurzaam, veilig en betrouwbaar OV-aanbod. Om Limburg en Nederland te verbinden met het duurzame Europese hogesnelheidsnetwerk, hebben we samen met partners gewerkt aan verbetering van internationale spoorverbindingen met Düsseldorf, Aken, Luik en Antwerpen als belangrijke stations. Samen met partners hebben we gewerkt aan slimme mobiliteitsoplossingen en logistiek om de ontwikkelingen in de mobiliteit in goede banen te leiden. In 2023 hebben we specifiek samengewerkt met regionale uitvoeringsorganisaties en programma's zoals SmartwayZ.NL en Goederenvervoercorridors, waarbij we bijvoorbeeld pilots voor beveiligd vrachtwagenparkeren hebben uitgewerkt.
Uit het dasboard blijkt dat 3 van de 6 beoogde resultaten naar tevredenheid zijn gerealiseerd en 3 deels. Dit betreft:
- product 3.1.1. Openbaar vervoer: Arriva is in 2023 geconfronteerd met veel rituitval als gevolg van hoog ziekteverzuim (oorzaak naweeën Covid) en personeelstekort. Dit leidde voor de (Limburgse) reiziger tot een onbetrouwbare dienstregeling;
- product 3.2.3. Verkeersveiligheid: helaas is het aantal verkeersslachtoffers gestegen (meting 2022);
- product 3.2.4. Weginfra: vanwege extreme prijsstijgingen is niet al het geprogrammeerde onderhoud uitgevoerd, waarbij op de uitgevoerde trajecten het kwaliteitsniveau BASIS is geborgd.
Ruimtelijke ontwikkeling
Binnen dit programma hebben we de leefomgeving en het vestigingsklimaat in kleine kernen, wijken en dorpen versterkt door te focussen op doorstroming, transformatie, betaalbaarheid en diverse woningtypes voor specifieke doelgroepen. Nieuwe woonvarianten, technologische innovaties en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen zijn benut om een prettige woon- en leefomgeving te creëren. Door aandacht voor bredere investeringsprogramma's hebben we, specifiek voor bewoners van de regio Parkstad, perspectief op werk en inkomen gerealiseerd wat heeft bijgedragen aan de aantrekkelijkheid van de regio om in te wonen, werken en leven. Onze ambitie was 'de juiste woning, op de juiste plek, op het juiste moment' beschikbaar te maken. We hebben samen met partners gewerkt aan een voortreffelijke woon- en leefomgeving waar mensen zich prettig voelen. In lijn met de Provinciale Omgevingsvisie hebben we ingezet op een sociale, gezonde, veilige en duurzame leefomgeving, waarbij we als gebiedsautoriteit samenwerkten aan grote nationale opgaven. In 2023 hebben we ook verder gewerkt aan de waterveiligheidsopgave langs de Maas, met focus op het versterken van ruimtelijke kwaliteit in hoogwaterprojecten, het versterken van de toepassing van maatwerk en innovatieve oplossingen bij dijkversterkingen, het bijdragen aan de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement en het Deltaprogramma Maas én het voldoen aan onze wettelijke taken.
In dit programma zijn alle beoogde resultaten naar tevredenheid gerealiseerd.
Milieu, energie en klimaat
Binnen dit programma hebben we samen met het MKB, Brightlands campussen, onderwijs- en kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden gewerkt aan versterking van het Limburgs innovatie ecosysteem als basis voor toepassing van circulariteit in de (chemie)industrie, de bouw-, de afval- en land- en tuinbouwsector.
In samenwerking met inwoners, instellingen en bedrijfsleven hebben we gewerkt aan een innovatieve en structuurversterkende energietransitie en een passende energiemix voor Limburg. Dit omvatte besparen, vergroenen en duurzaam opwekken van energie. Grootschalige opwek hebben we via ons partnerschap in de RES’sen vormgegeven.
We hebben ingezet op een veilig, duurzaam en efficiënt gebruik van bodem en ondergrond om zodoende optimaal bij te dragen aan maatschappelijke opgaven zoals energietransitie en klimaatadaptatie.
In het belang van de Limburgse leefomgevingskwaliteit hebben wij onze wettelijke taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving uitgevoerd conform het VTH-uitvoeringsprogramma 2023, grotendeels binnen de daarvoor geldende termijnen en gecoördineerd met de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD).
We hebben geïnvesteerd in een veilige en gezonde leefomgeving, waarbij wettelijke grenswaarden werden gerespecteerd en continu werd gewerkt aan verbetering van het leefmilieu, ter voorkoming van negatieve effecten op toekomstige generaties.
In dit programma zijn alle beoogde resultaten naar tevredenheid gerealiseerd.
Landelijk gebied
Binnen dit programma hebben we gewerkt aan behoud en, waar nodig, herstel van de biodiversiteit door een natuur inclusieve samenleving en een transitie van het landelijk gebied. Daarnaast hebben we bijgedragen aan het behouden en versterken van de kenmerkende kwaliteiten en afwisseling van het Limburgse landschap in samenhang met urgente ruimtelijke opgaven en transities. En we hebben ons gericht op het realiseren van een duurzaam, robuust en ecologisch gezond watersysteem dat kan omgaan met wateroverlast en droogte en dat voorziet in voldoende water van goede kwaliteit.
Uit het dasboard blijkt dat van de 4 beoogde resultaten er twee naar tevredenheid zijn gerealiseerd. Dit geldt echter niet voor het Landelijk gebied (product 6.1.1.). Uitbreiding van het areaal natuur dat onder gesubsidieerd natuurbeheer wordt gebracht is op dit moment beperkt mogelijk, omdat de Natuurpact-afspraken met het Rijk geen rekening houden met bestaande natuur die nog niet onder het Subsidiestelsel Natuur een Landschap valt. Wij voeren overleg met het Rijk over aanvullende financiering van het natuurbeheer, mede in verband met de gestegen kosten daarvan. Ook het product stikstof (6.1.2) heeft nog niet tot volledige tevredenheid geleid. De realisatie van de ontwikkelopgave Natuur is de afgelopen jaren gestagneerd. De complexiteit en de ontwikkelingen op de grondmarkt, de onzekerheid voor ondernemers in het stikstofdossier en het ontbreken van courante ruilgronden maakt dat realisatie lastig is. Dit hangt ook samen met de landelijke politieke ontwikkelingen. We hebben daarom ingezet op het vergroten van het contingent ruilgrond, en hebben in het kader van de aanpak stikstof gronden gekocht van bedrijven die meedoen aan stoppersregelingen. De inrichting van gronden is versneld opgepakt.
Kwaliteit openbaar bestuur
Binnen dit programma hebben we de bestuurlijke opgaven doelgericht, kostenbewust en transparant vanuit een actieve opstelling van eigen kracht en vanuit een grensoverschrijdend en internationaal perspectief gerealiseerd.
In dit programma zijn alle beoogde resultaten naar tevredenheid gerealiseerd.
Veel oranje Geld-indicatoren door onderbesteding
Het financiële resultaat is grotendeels het gevolg van onderbesteding. En dit zien we terug in de verantwoording op de variabele Geld bij vele producten. Deze variabele is toegepast op alle producten van de beleidsprogramma's. Van de 38 producten scoren er 4 groen, 32 oranje en 2 rood.
Kenmerkend voor de oranje indicator is dat er bijsturing plaats vindt. Dit gebeurt in de vorm van overboekingsvoorstellen. Deze zijn terug te vinden in het onderdeel "Doorwerking naar 2024-2027".
De rode indicatoren hebben betrekking op:
- een overschrijding van € 0,43 mln. op provinciale wegen (product 324) als gevolg van hogere kosten verhardingen.;
- een overschrijding van € 0,17 mln. bij Bestuurskracht en bestuurlijke organisatie (product 712) door hogere stortingen in de voorziening APPA als gevolg van de autonome renteontwikkelingen en indexaties.
Beide overschrijdingen hebben echter niet geleid tot een overschrijding van de programmabudgetten en worden daarom niet als een onrechtmatigheid gezien. Wij merken op dat in de programmabegroting 2024 financiële ruimte is vrijgemaakt voor de nieuwe Nota kapitaalgoederen waarmee de hogere kosten van onderhoud gedekt kunnen worden. Voor wat betreft de voorziening APPA zal, indien nodig, bij de Voorjaarsnota 2024 een voorstel volgen om het budget op de noodzakelijke hoogte te brengen.
Verder merken wij de overschrijding van lasten op bij programma 4 Ruimtelijke ontwikkeling van € 11,05 mln. De belangrijkste reden is een afwaardering van gronden op het project Ooijen-Wanssum. Deze worden echter volledig gedekt uit de bestemmingsreserve.
Op hoofdlijnen zien wij twee belangrijke oorzaken voor onderbesteding:
- toename van specifieke uitkeringen. Omdat lasten gedekt worden uit de inkomsten van het Rijk hebben deze geen invloed op het resultaat, maar leiden ze wel tot onderbesteding.
- een cumulatie van meerjarige projectsubsidies. Deze beïnvloeden het financiële resultaat. Zo bedraagt de optelsom van doorgeschoven verplichtingen ultimo 2023 bijna € 70 mln. en verklaart dit een belangrijk deel van de totstandkoming van het resultaat. Een resultaat dat niet vrij te besteden is en daarmee het beeld vertroebeld.
Voor bovenstaande geldstromen en de juiste lastneming in het betreffende jaar zijn wij sterk afhankelijk van informatie van buiten de organisatie. En veel van deze informatie komt pas ultimo boekjaar beschikbaar of erna, waarbij bijstelling van de begroting niet meer mogelijk is. Dit geeft ook aanleiding tot extra financiële sturing, waarover later meer.
Financieel kader en resultaat 2023
Inleiding
In dit financieel kader zijn het resultaat 2023, de bestemming ervan en de uiteenzetting van de financiële positie samengebracht. Ook geven wij inzicht in de stand van zaken rondom de taakstelling. Een andere belangrijke ontwikkeling is de invoering van nieuwe regels rondom rechtmatigheid en de verantwoording erover. Dit vraagt op onderdelen om extra financiële sturing.
Wij merken op dat deze Jaarstukken 2023 er anders uitzien dan 2022. Met ingang van de begroting 2023 is de programma-indeling teruggebracht van 19 programma's naar 8. Ook zijn het de eerste digitale jaarstukken.
Resultaat 2023 en bestemming: de taakstelling heeft prioriteit
Het boekjaar 2023 kent een financieel resultaat van € 110,14 mln. Na aftrek van het resultaat dat nodig is voor de overboekingsvoorstellen (€ 77,17 mln.) resteert een vrij te bestemmen resultaat van € 32,97 mln.
In onderstaande tabel zijn de financiële consequenties van het Statenvoorstel inzichtelijk gemaakt.
- De overboekingsvoorstellen om bestaand beleid en lopende verplichtingen af te ronden of te continueren (€ 77,17 mln.);
- De bijdrage aan het project Vierwaarden inzake de financiering rondom het verplaatsen van de jachthaven Venlo € 2,50 mln.;
- Investeringsagenda Noord-Limburg € 1,75 mln.;
- Reservering aanvullende intensiveringsmiddelen € 2 ,00 mln. in lijn met G-24-014 Statenvoorstel beleidskader Perspectief voor het Landelijk Gebied, brief GS van 20-2-2024 (GS DOC-00618708);
- Reservering aanvullende intensiveringsmiddelen € 1,60 mln. voor het project "uitvoeringskracht gemeenten" , in lijn met G-24-008 Statenvoorstel Beleidskader Provincie Midden in de Samenleving, brief GS van 20-2-2024 (GS DOC-00618120).
- Reservering restantbudget € 1,08 mln. voor het branding van het Brightlands merk
Na verwerking van de bestuurlijke toezeggingen en claims wordt in lijn met het coalitieakkoord prioriteit gegeven aan de invulling van de generieke taakstelling. De bijdrage aan de taakstelling vanuit het resultaat bedraagt € 24,04 mln.
Resultaat en bestemming (x € 1.000) | |||
Jaarresultaat 2023 | 110.143 | ||
Voorstel tot bestemming van het resultaat | |||
Dekking van overboekingsvoorstellen | 77.174 | ||
Saldo vrij te bestemmen resultaat | 32.969 | ||
Aanvullend voorstel: | |||
Project Vierwaarden: financiering verplaatsen jachthaven Venlo | 2.500 | ||
Investeringsagenda Noord-Limburg | 1.750 | ||
Reservering aanvullende intensiveringsmiddelen perspectief voor het landelijk gebied | 2.000 | ||
Reservering aanvullende intensiveringsmiddelen project uitvoeringskracht gemeenten | 1.600 | ||
Reservering restant budget voor branding Brightlands merk | 1.083 | ||
Prioriteit taakstelling € 50 mln. | 24.036 | ||
Resultaat na voorstel tot bestemming | 0 |
Taakstelling op koers: van € 50 mln. naar ruim € 15,96 mln.
In de periode 2023-2027 is als gevolg van de vastgestelde Najaarsnota 2023 en Programmabegroting 2024-2027 een taakstelling van € 50 mln. opgenomen, geleidelijk verdeeld over deze 5 jaren.
Bij het voorstel tot bestemming van het resultaat wordt voorrang gegeven aan het realiseren van de taakstelling. Het coalitieakkoord 2023-2027 vormt hierbij het uitgangspunt (zie onderstaand citaat p99).
“Aanvullende financiële ruimte door meevallers wordt op integrale afwegingsmomenten (begroting, voorjaarsnota, najaarsnota, jaarstukken) met instemming PS (resultaat bestemming) met voorrang ingezet voor de in te vullen taakstelling, vervolgens bij voorkeur toegevoegd aan de immunisatiereserve en enkel bij uitzondering ingezet om nieuw/aanvullend beleid te formuleren”
Voor 2023 geldt dat deze 1e € 10 mln. niet geconcretiseerd was en daarmee een min-post op het financiële resultaat heeft gevormd. Door de meevallers in de jaarrekening is deze taakstelling ruimschoots gecompenseerd. Feitelijk is minder uitgegeven en is dit deel van de taakstelling ingevuld. Aangevuld met het voorstel van bijna € 24, 04 mln. resteert er voor de periode 2024-2027 een bedrag van € 15,96 mln. oftewel 32 % van de taakstelling. Ruim 2/3 deel (€ 34,04 mln.) wordt in lijn met het voorstel dus gerealiseerd en daarmee ligt de taakstelling op koers.
In de Voorjaarsnota 2024 volgen nieuwe voorstellen voor verdere invulling van de taakstelling.
x € 1.000 | % | |
---|---|---|
Stand van zaken taakstelling | ||
Taakstelling 2023-2027 | 50.000 | 100% |
Onderdeel van het rekeningresultaat 2023 | 10.000 | 20% |
Voorstel bestemming resultaat 2023 | 24.036 | 48% |
Gerealiseerd | 34.036 | 68% |
Restant taakstelling | 15.964 | 32% |
Meerjarig perspectief: financieel gezond maar druk op meerjarige exploitatieruimte en een toename van risico's
Zoals eerder gesteld, is de jaarrekening 2023 structureel sluitend en beschikt de Provincie over een gezonde vermogenspositie. Ook beschikt de provincie over een aanzienlijke onbenutte belastingcapaciteit (€ 65 mln. in 2023, € 79 mln. in 2024) en een gezond weerstandsvermogen. Het meerjarige vooruitzicht laat echter een minder gunstig beeld zien, hetgeen bekend staat als de nieuwe financiële werkelijkheid: teruglopende begrotingsruimte terwijl er nog grote opgaven en ambities liggen. Wij zien daarnaast dat onze financiële risico's zijn gestegen. Dit is vooral het gevolg van de herijking van het provinciefonds. In de paragraaf weerstandsvermogen wordt inzicht gegeven in het totale risicoprofiel en de mogelijkheden om deze risico's op te vangen.
Met behulp van de belangrijkste BBV-kengetallen wordt het resultaat 2023 geplaatst in de context van de meerjarige ontwikkelingen, waarbij aansluiting is gemaakt met de Programmabegroting 2024 en bijhorende meerjarenraming. Met als doel het financieel inzicht te vergroten. Op het moment van het opstellen van deze jaarstukken bevinden de nieuwe beleidskaders zich in de besluitvormingsfase. Aan de hand van de Financiële verordening wordt aan de voorkant strakker financieel gestuurd op de concreetheid en onderbouwing van de financiële ramingen. Het gevolg is dat er op dit moment weinig veranderingen zijn ten opzichte van de Programmabegroting 2024 en de bijhorende meerjarenraming.
Structurele exploitatieruimte daalt op termijn
In dit kengetal komt tot uitdrukking of de Provincie over voldoende structurele baten beschikt om de structurele lasten te dekken. Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte de Provincie heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit percentage negatief is, betekent het dat het structurele deel van de baten onvoldoende ruimte biedt om de structurele lasten te blijven dragen. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de financieringslasten) te dekken. Een cijfer van rond de nul (tussen – 0,4 en 0,4) betekent dat structurele baten en lasten min of meer in evenwicht zijn.
Uit de cijfers blijkt dat de Jaarstukken 2023 structureel in evenwicht zijn. De dalende trend vanaf 2023 kenmerkt zich door het structureel opnemen van enkele begrotingsposten, zoals vastgesteld bij de Programmabegroting 2023. Vanaf 2026 zijn de effecten zichtbaar van het zogenaamde ravijn in het Provinciefonds, waarbij het Rijk haar uitgaven niet structureel heeft doorgeraamd. Een extra risico daarbij is het nog niet afgeronde proces van herijking van het Provinciefonds. Dit is nog niet financieel vertaald. De daling in de meerjarenraming ligt in lijn met eerdere verwachtingen. Uit de grafiek blijkt een stijging naar ultimo 2023, waarna een daling wordt ingezet. De stijging in 2023 kan worden verklaard uit de voorgeschreven berekenwijze, waarbij ook het resultaat 2023 is betrokken. Ook in 2022 was er sprake van een groot rekeningresultaat. Dit vertekent het beeld enigszins.
Eigen vermogen: daling van '23 naar '24 door overboekingen
Het provinciale eigen vermogen bedraagt ultimo 2023 € 1,67 mld. Meerjarig laat de ontwikkeling van het eigen vermogen een scherpe daling zien vanaf 2024, waarna het beeld stabiliseert. De voorziene daling wordt veroorzaakt door inzet van de egaliserende reserves als dekking van de overboekingsvoorstellen en in lijn met het voorstel bestemming resultaat 2023, de vastgestelde Programmabegroting 2024 en bijhorende meerjarenraming. De gepresenteerde standen zijn ultimo boekjaar. In de jaarrekening is een specificatie opgenomen van het eigen vermogen. Hieruit blijkt dat het merendeel van deze reserves beklemd is en daarmee niet vrij besteedbaar. Wij merken ook op dat het gepresenteerde meerjarige perspectief gunstiger uitziet dan zich uiteindelijk zal manifesteren. Zo zijn er ter uitvoering van het coalitieakkoord 2023-2027 programmareserves gevormd die nog nauwelijks tot inzet hebben geleid. De verwachting is dat onze vermogenspositie daarmee meer dan € 200 mln. lager zal uitkomen. Tenzij deze wordt aangevuld met gunstige jaarrekeningresultaten in de toekomst.
Een solide vermogenspositie is uiteraard gunstig, maar vertelt niet het hele verhaal. Wij merken op dat van deze vermogenspositie een deel een vrij karakter heeft (€ 857 mln.). Dit wordt beschouwd als incidentele weerstandscapaciteit. Onze structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de mogelijkheid tot belastingverhoging (onbenutte belastingcapaciteit) In de paragraaf weerstandsvermogen wordt onze totale weerstandscapaciteit afgewogen tegen de risico's die wij lopen. Ook dit geeft een gunstig beeld.
Solvabiliteit en schulden: gunstige positie loopt geleidelijk terug
Naast het eigen vermogen speelt ook de ontwikkeling van solvabiliteit en schuldpositie een belangrijke rol voor het inzicht in de financiële positie. Onderstaande grafiek laat de meerjarige ontwikkeling zien van deze ratio’s.
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de Provincie Limburg in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het geeft de verhouding tussen het eigen vermogen en de totale balansomvang weer. Hoe hoger het percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de Provincie. Uit de meerjarige ontwikkeling van deze ratio blijkt dat deze ratio een stabiel beeld geeft over de periode 2014-2027.
De netto-schuldquote geeft inzicht in het niveau van de provinciale schuldenlast ten opzichte van het totaal van de baten. Het geeft daarmee een indicatie van het beslag dat de financieringslasten op de exploitatie leggen en daarmee op de vrije ruimte van de exploitatiebegroting. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de schuldquote. Bij een negatieve schuldquote heeft de Provincie meer vorderingen dan schulden. De teruglopende reeks is het gevolg van inzet van financieringsmiddelen voor uitvoering van de vigerende provinciale beleidskaders en investeringsagenda's. De gunstige financieringspositie loopt daarmee geleidelijk terug. Op de langere termijn kan dit betekenen dat de rentegevoeligheid gaat toenemen indien vreemd vermogen moet worden aangetrokken. In de nu voorliggende jaarrekening zien we nog de voordelige effecten van de gunstige financieringspositie. Uit de resultaatanalyse is gebleken dat de rente-inkomsten in 2023 ruim € 7 mln. hoger zijn dan begroot, als gevolg van de gunstige renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt en het gevoerde treasurybeleid.
Nieuwe regels rondom rechtmatigheid: een moeizaam proces
Met ingang van het verslagjaar 2023 wordt de verantwoordelijkheid van GS voor de rechtmatigheid benadrukt doordat GS een verantwoording -als onderdeel van de jaarrekening- over rechtmatigheid heeft afgegeven in plaats van de accountant. Dit via een verplicht model.
De norm is: alle rechtmatigheidsafwijkingen boven de verantwoordingsgrens worden in deze rechtmatigheidsverantwoording benoemd. Het college geeft in de paragraaf bedrijfsvoering een toelichting op de afwijkingen en welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen. De accountant geeft een getrouwheidsoordeel af over de jaarrekening waar de rechtmatigheidsverantwoording (en degelijke onderbouwing c.q. totstandkoming hiervan) onderdeel van uitmaakt.
In de laatste decembercirculaire voor zowel het gemeente- als provinciefonds is aangekondigd dat de jaarrekening 2023 een rechtmatigheidsverantwoording zou moeten bevatten.
De verwachting was dat de wijzigingen in het BBV en BADO in het voorjaar 2024 in het Staatsblad gepubliceerd zouden worden. In het wetgevingstraject is overleg tussen de minister van BZK en de Algemene Rekenkamer (AR) voorgeschreven. Hierbij heeft de AR fundamentele bezwaren geuit tegen de genoemde wijzigingen in het BBV en BADO. Dit heeft te maken met afwijkende normeringen tussen de rijksoverheid enerzijds en de lagere overheden anderzijds. Verder overleg tussen het ministerie van BZK en de Algemene Rekenkamer is daarom noodzakelijk. Dit zorgt voor een langlopend en moeizaam proces. De nieuwe regels kennen hun oorsprong in 2014. Toen bracht de commissie Depla al het rapport ‘Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten’ uit.
De vertraging heeft tot gevolg dat:
- gemeenten en provincies opgeroepen zijn om een rechtmatigheidsverantwoording op te nemen in de jaarrekening, conform de aangepaste verordeningen en de afspraken die hierover door vertegenwoordigende organen met het bestuur gemaakt zijn;
- de accountantscontrole over het verslagjaar 2023 zal leiden tot een oordeel over de rechtmatigheid van alle baten, lasten en balansmutaties. De vorm van het oordeel is nog afhankelijk van verder overleg, namelijk of:
o indirect via een getrouwheidsoordeel over de rechtmatigheidsverantwoording;
o direct via een rechtmatigheidsoordeel zoals voorgaande jaren.
De Provincie Limburg heeft in deze jaarstukken gehandeld in lijn met bovenstaande uitgangspunten, zoals genoemd in de nieuwsbrief (IBI nr. 120) van het Rijk.
De nieuwe regels rondom rechtmatigheid hebben in deze jaarstukken geleid tot een verplichte verklaring van het college over rechtmatigheid in de provinciale jaarrekening. Het college verklaart hierin dat is voldaan aan de normen met betrekking tot rechtmatigheid. Er zijn geen afwijkingen geconstateerd.
Tijdigheid
Het begrip tijdigheid speelt in de nieuwe rechtmatigheidsverantwoording een belangrijke rol bij zowel overbestedingen als onderbestedingen, waarbij de vraag aan de orde is of uw Staten tijdig zijn geïnformeerd over relevante afwijkingen. De nieuwe regels rondom deze tijdigheid zijn in november 2023 geïntroduceerd. In dat kader is binnen de reguliere planning en control (p&c) cyclus geen moment meer geweest om uw Staten te informeren over de onderbesteding van lasten en de over-of onderbestedingen van baten in deze jaarstukken 2023. Toch zien wij de onderbesteding als een belangrijk aandachtspunt. In deze jaarstukken is onderbesteding op onze beleidsproducten bij de verantwoording van Kwaliteit, Tijd en Geld zichtbaar gemaakt door middel van een oranje indicator. De indicator kleurt niet alleen oranje of rood bij forse overschrijdingen, maar ook oranje bij onderschrijdingen groter dan 10% en als deze onderschrijding zorgt voor een bijsturingsmaatregel in de vorm van een overboekingsvoorstel.
Aanvullende financiële sturingsmaatregelen zijn nodig
Alhoewel onderbesteding een terugkerend fenomeen is en er organisatorisch aandacht is gevraagd om deze onderbesteding terug te dringen, zien wij aandachtspunten voor verbetering. Deze is niet alleen gedreven door de nieuwe regels rondom rechtmatigheid, maar ook door verbetering van de kwaliteit van stuurinformatie. Voor het financieel deel is daarbij al hard gewerkt aan systemen, automatisering en digitalisering waarvan de effecten deels zichtbaar zijn in bijvoorbeeld deze eerste digitale jaarstukken. Aanvullend hierop en in lijn met de in 2023 geactualiseerde financiële verordening nemen wij de volgende maatregelen:
Sturing aan de voorkant
- bij de budgetaanvraag worden de voorstellen op concreetheid getoetst in lijn met de Financiële verordening. De Provincie Limburg is in algemene zin vaak één van de spelers in het veld bij het realiseren van maatschappelijke opgaven. Dit compliceert de programmeerbaarheid van budgetten. Wij sturen bij de nieuwe beleidskaders in 2024 nu financieel strakker op de programmabudgetten. Middelen komen niet meer vrij op basis van ambities, maar op basis van concreetheid van de transacties die wij willen aangaan volgend uit de beleidsplannen en de keuze van de financiële instrumenten. Dit zien we ook terug in de beperkte inzet van nieuwe middelen die aan PS ter goedkeuring wordt voorgelegd via de begrotingswijzigingen bij de beleidskaders. Ambities zijn mooi, maar pas realistisch als duidelijk is waarvoor, hoe en wanneer de middelen worden besteed.
Sturing tijdens het proces
- interne monitoring wordt versterkt, waarbij er een toetsbaar audit trail ontstaat. Hiermee kan worden aangetoond dat het provinciale bestuur tijdig wordt geïnformeerd over de bestedingen en de begroting hierop tijdig kan worden bijgestuurd in de reguliere planning en control cyclus;
- bij de in 2024 verwachte evaluatie van de Financiële verordening 2023 zal ook het recent opgenomen artikel rondom lastneming van meerjarige projectsubsidies worden geëvalueerd en worden gezocht naar mogelijkheden om onze externe monitoring van prestaties bij de ontvangers te verbeteren danwel de financiering/bevoorschotting hierop aan te passen. En deze vervolgens door te vertalen naar de provinciale p&c cyclus. Ook de specifieke uitkeringen zullen hierin worden betrokken. Gelet op de afhankelijkheid van derden is dat geen makkelijke klus. Hier ligt echter ook een van de belangrijkste oorzaken van de jaarlijks terugkerende majeure onderbesteding.
Verantwoording
- In de paragraaf Bedrijfsvoering van de provinciale begroting en jaarstukken zal worden gerapporteerd over de voortgang van deze maatregelen.