Algemene uitgangspunten
Terug naar navigatie - Algemene uitgangspuntenTen behoeve van het inzicht in de financiële positie zijn de grondslagen en motivering van uitgangspunten van belang:
Bestaand beleid
Onze begroting is opgebouwd op basis van bestaand beleid, uitwerking van door Provinciale Staten vastgestelde beleidskaders, autonome ontwikkelingen, overige ontwikkelingen, methodieken en regelgeving. Bestaand beleid vormt de belangrijkste basis voor deze programmabegroting. Met ‘bestaand beleid’ in financiële zin bedoelen wij de budgetten en investeringskredieten, die reeds door Provinciale Staten zijn geautoriseerd. Dat betekent dat alle PS-besluitvorming tot en met de 1e Afwijkingenrapportage 2022 is verwerkt, aangevuld met de structurele doorwerking van de voorstellen uit de Voorjaarsnota 2022, 2e Afwijkingenrapportage 2022 en de Programmabegroting 2023. In de financiële begroting staan de wijzigingen ten opzichte van de 1e afwijkingenrapportage toegelicht.
Wijzigingen ten opzichte van de Programmabegroting 2022
In het kader van duurzaam, robuust en transparant financieel beleid en evenwicht zijn er ten opzichte van de programmabegroting, in lijn met de Voorjaarsnota 2022, een aantal maatregelen genomen:
- Een aantal begrotingsposten, welke een structureel karakter hebben, maar incidenteel geraamd werden per statenperiode incl. incidentele dekking zijn vanaf 2023 structureel meerjarig opgenomen in de begroting en zijn gedekt uit het begrotingsresultaat. Voorbeelden zijn de MIT-regeling, BIBOB, en Subinfrastructuur;
- De functionele verdeling van de algemene uitkering is niet langer van toepassing. De algemene uitkering is een algemeen dekkingsmiddel en staat centraal verantwoord in programma 8. Financiën en Overhead. Dit heeft tot gevolg dat de baten uit de algemene uitkering bij mobiliteit en natuur zijn vervallen. Het voordeel hierbij is dat er eenduidige aansluiting met de provinciefondscirculaires is;
- De exploitatiebudgetten worden meerjarig geraamd via constante prijzen en de indexering wordt via een centrale lastenpost geraamd. Dit heeft als voordeel dat wijzigingen in exploitatiebudgetten meerjarig sneller opvallen, omdat deze niet het gevolg zijn van indexering;
- De systematiek rondom de bereikbaarheidsmiddelen waarbij inzet van de reserve bereikbaarheidsmiddelen en bijhorende risicoreserve werd gebruikt om structurele lasten te dekken is stopgezet met ingang van 2023. Ditzelfde geldt voor mengdekkingen waarbij deels inzet van bruteringsreserves en begrotingsresultaat plaatsvond. Zo is de bruteringsreserve VDL in de 2e Afwijkingenrapportage 2022 volgestort en daarmee afgestemd op de volledige toekomstige afschrijvingslasten. Structurele lasten moeten met structurele dekkingsmiddelen worden gedekt. Dit in lijn met het Besluit Begroting en Verantwoording en voor behoud van duurzaam financieel evenwicht. Ultimo 2022 zal de balans van deze bereikbaarheidsreserves worden opgemaakt en getoetst worden op nut en noodzaak;
- Om de structurele risico's van de infra-investeringen af te dekken is een jaarlijkse stelpost opgenomen van € 2,41 mln.;
- Er wordt geen rekening meer gehouden met jaarlijkse onderuitputting (was € 1,4 mln.) vanaf 2024. Er wordt daarmee niet meer voorgesorteerd op voordelige resultaten om extra begrotingsruimte te creëren;
- Zoals vermeld in de inleiding is er gekozen voor een ruimere post onvoorzien van € 2,5 mln. structureel. De stelregel voor een passende post onvoorzien is 0,6% van de provinciefondsuitkering en de belastingcapaciteit, dit betekent voor Limburg ca € 2,5 mln. Deze voeren wij op samen met het afbouwen van de geraamde opbrengst "resultaten voorgaande dienstjaren" vanaf 2024. Deze voordelige ruimte is vanaf 2023 niet meer op voorhand beschikbaar als beleidsruimte. Hiermee wordt een extra buffer gecreëerd om tegenvallers op te vangen in het begrotingsjaar. Het structureel evenwicht in de begroting blijft daarmee in tact en bij tegenvallers hoeft er niet ad hoc bezuinigd te worden om de begroting sluitend te krijgen.
Methodieken en regelgeving
Het “Besluit Begroting en Verantwoording” vormt de grondslag voor de ramingen in onze begroting. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waar ze betrekking op hebben. Daarnaast geven wij inzicht in hoe overige ramingen tot stand zijn gekomen c.q. wat de uitgangspunten zijn.
Begrotingsresultaat
Het begrotingsresultaat wordt bepaald met inachtneming van de vermelde waarderingsgrondslagen. Baten worden verantwoord in het jaar dat zij gerealiseerd zijn. Lasten worden verantwoord in het jaar, waarin deze voorzienbaar zijn. Volgens de voorschriften van het BBV dient eerst een saldo van baten en lasten te worden bepaald. Vervolgens vinden toevoegingen en onttrekkingen aan reserves plaats, waarna het resultaat ontstaat.
Risico’s
De risico’s worden periodiek (via de planning- en control cyclus) doorlopen en daarmee geeft het risicoprofiel bij de begroting de laatste stand van zaken aan. Gelet op ons weerstandsvermogen zijn er op dit moment geen stortingen nodig om de bufferfunctie van het eigen vermogen op peil te houden. Voor meer informatie verwijzen wij naar de verplichte paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’.