De provinciale treasury ziet er op toe dat beschikbare en tijdelijk overtollige middelen prudent worden beheerd. In het Treasurystatuut zijn de doelstellingen van het treasurybeleid en de kaders aan het beheer van de provinciale financiële activa opgenomen, waaronder ook de specifieke voorwaarden die worden gesteld aan het beheer en het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen.
Samenstelling van de uitgezette tijdelijk overtollige middelen
De portefeuillesamenstelling van de tijdelijk overtollige middelen is sinds meerdere jaren aan verandering onderhevig als gevolg van veranderde landelijke wetgeving en mondiale marktrentedalingen. De voorheen significante obligatieportefeuille van de Provincie zal per 1 januari 2023 € 113,6 mln. bedragen en zal in boekjaar 2023 ongewijzigd blijven. De obligatieportefeuille is in beheer bij OHV en betreft een legacy portefeuille, hetgeen inhoudt dat het een sterfhuisconstructie betreft. De twee resterende obligaties in bezit kunnen tot einddatum worden aangehouden, maar nieuwe aankopen van obligaties door decentrale overheden zijn in de vigerende Wet Fido niet meer toegestaan. De twee resterende obligaties zijn individuele titels van Rabobank en lopen regulier in 2024 en 2025 af. De coupons zijn gegeven de huidige markt boven marktconform en het beleid is om beiden tot looptijd einddatum te behouden.
De portefeuille ‘geldleningen aan decentrale overheden’ is in eigen beheer en betreft onderhandse geldleningen aan en Medium Term Notes (MTN) van decentrale overheden en zal per 1 januari 2023 naar verwachting € 222 mln. bedragen. Deze portefeuille zal naar verwachting in omvang toenemen vanwege nieuw te verstrekken geldleningen aan decentrale overheden. In het vierde kwartaal 2022 zal een MTN met een omvang van € 10 mln. regulier aflossen. De overige leningcontracten vervallen in de jaren 2023 t/m 2028. De huidige marktrentetarieven voor nieuwe vrijwel risicovrije uitzettingen naar decentrale overheden zijn sinds het voorjaar 2022 opgelopen tot >1,000% (augustus 2022). Vanwege de huidige gestegen marktrentetarieven worden in 2023 nieuwe uitzettingen in deze portefeuille voorzien. Ook voor de periode na 2023 wordt uitgegaan van gelijkblijvende of zelfs stijgende marktrentetarieven en zullen daarom naar verwachting nieuwe onderhandse leningen worden verstrekt. Er wordt daarbij rekening gehouden dat 90% van uitsluitend de terugontvangen uitzettingen opnieuw worden uitgezet. Hierbij wordt door treasury de conservatieve aanname gedaan dat op nieuwe uitzettingen een rendement van gemiddeld 1,000% zal worden behaald.
Schatkistbankieren voorziet in de mogelijkheid om deposito’s bij het Ministerie van Financiën af te sluiten in bepaalde looptijden en tegen vaste rentetarieven. De aangeboden rentetarieven zijn gelijk aan de rentetarieven waartegen de Staat der Nederlanden zich kan financieren op de internationale financiële markten. Doordat het rendement op deze deposito’s circa 50 tot 60 basispunten lager ligt dan uitzettingen aan decentrale overheden, wordt dit door treasury vooralsnog als geen redelijk alternatief gezien.
Liquiditeitspositie
Het direct beschikbare werkkapitaal van de Provincie is van groot belang om aan alle (toekomstige) verplichtingen aan crediteuren te kunnen voldoen. Het direct beschikbare werkkapitaal is gelijk aan het saldo Schatkistbankieren rekening-courant. Voor de inschatting van de omvang van het benodigde werkkapitaal wordt gebruik gemaakt van korte- en lange termijn liquiditeitsprognoses die periodiek worden geactualiseerd. De ontwikkeling van het saldo over de periode 2022-2026 is in tabel 4.2 weergegeven. Op basis van de huidige prognoses wordt per 1 januari 2023 een totaalsaldo op rekening-courant bij Schatkistbankieren verwacht van circa € 240,4 mln. en dat zal toenemen tot circa € 263,9 mln. per ultimo 2023. In deze prognoses worden realistische aannames gedaan op basis van de meerjarenbegroting 2022-2026 die bij veranderende omstandigheden tot wijziging op de liquiditeitspositie kunnen leiden. Eén van de voornaamste aannames is dat de laatste hybride lening aan BNG Bank groot € 50 mln. per eerstvolgende call-datum per mei 2023 zal worden afgelost. Tevens kunnen nieuwe uitzettingen van tijdelijk overtollige middelen én uitzettingen in de publieke taak, vervroegde aflossingen en wijzigingen in begrotings- en investeringsplannen leiden tot wijziging van de liquiditeitsprognoses.
In de liquiditeitsprognoses worden ook de reguliere aflossingen van de meerjarige uitzettingen (zowel overtollige middelen en publieke taak) opgenomen, maar worden nieuwe uitzettingen in het kader van de publieke taak pas opgenomen na ondertekening van de leningsovereenkomsten. In de liquiditeitsprognoses wordt er daarentegen wel rekening mee gehouden dat 90% van de terugverwachte hoofdsommen in enig boekjaar worden geherfinancierd (vooralsnog in geldleningen aan decentrale overheden). Dit maakt dat het verwachte beschikbare werkkapitaal in de liquiditeitsprognoses een stabiele lijn vertoont vanaf 2023.
De liquiditeitsprognose per jaareinden voorziet in voldoende werkkapitaal om aan alle toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Liquiditeitsdips kunnen zich echter ook binnen een boekjaar voordoen, afhankelijk van de timing van inkomsten en uitgaven. Vooralsnog wordt niet verwacht dat Provincie Limburg tot 2026 externe financiering behoeft aan te trekken. Mocht er bij nieuwe financiële ontwikkelingen toch al dan niet tijdelijk externe financiering nodig blijken, dan is de verwachting dat de Provincie zich tegen gunstige (en bij korte looptijden mogelijk zelfs nog negatieve) rentetarieven kan financieren.
Samenvattend zijn er vanuit het perspectief van beheer van tijdelijk overtollige middelen door de gestegen marktrentetarieven sinds medio 2022 wél redelijke risicovrije alternatieven beschikbaar dan de overtollige middelen aan te houden op rekening-courant binnen Schatkistbankieren. De verwachte samenstelling van de uitzettingen van tijdelijk overtollige middelen in 2022 t/m 2026 is hieronder schematisch weergegeven.
Tabel 4.2 Uitzettingen van tijdelijk overtollige middelen ultimo boekjaar (nominaal x € 1 mln.) |
|
|
|
Portefeuille tijdelijk overtollige middelen |
B2022 |
B2023 |
B2024 |
B2025 |
B2026 |
|
|
|
1. Obligatieportefeuille (legacy) |
113,6 |
113,6 |
63,6 |
0 |
0 |
|
|
|
2. Geldleningen aan decentrale overheden
(incl. 90% herbelegging van vrijvallende posten) |
222,0 |
279,6
(incl. 81,38) |
323,6
(incl.113,8) |
427,4
(incl. 147,5) |
475,4
(incl. 66,8) |
|
3. Schatkistbankieren deposito's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
4. Schatkistbankieren rekening-courant |
240,4 |
182,5 |
155,4 |
219,3 |
221,0 |
|
|
|
Totaal tijdelijk overtollige middelen |
576,0 |
575,7 |
542,6 |
646,7 |
696,4 |
|
|
|