Begroting in één oogopslag en strategisch kader

Begroting in één oogopslag en strategisch kader

Begroting in één oogopslag

Begroting 2023 in één oogopslag

Strategisch perspectief

Afronding van de beleidsperiode 2019-2023: ambities realiseren

In de Programmabegroting 2023 vindt u een overzicht van de geplande resultaten en beoogde impact voor Limburg in het aanstaande begrotingsjaar. Het jaar 2023 staat nog altijd in het teken van de uitvoering van de gemaakte afspraken met uw Staten vanuit de vastgestelde beleidskaders. Een terugblik op de huidige, ambitieuze en tegelijk ook turbulente bestuursperiode kunt u verwachten bij de Jaarstukken 2022, de diverse nog komende voortgangsrapportages en het laatste onderzoek naar de werking van de extraparlementaire bestuursvorm. 2023 zal ook het jaar zijn waarin provinciale verkiezingen plaatsvinden en een nieuw bestuur aan de slag gaat met het bepalen, uitwerken en uitvoeren van de ambities voor de periode 2023-2027. Tegelijkertijd zijn er de afgelopen periode door uw Staten besluiten genomen die meerjarige gevolgen hebben, ook voor de komende statenperiode. U heeft daarover het debat gevoerd tijdens de Voorjaarsnota 2022. 

In het licht van de uitvoering van alle beleidsambities worden we daarnaast met grote onzekerheden geconfronteerd in relatie tot de belangrijke transitieopgaven in Nederland en in Limburg : 

  • Landbouw, natuur en stikstof: Hoe houden wij ruimte voor onze voedselvoorziening en bieden we perspectief aan de agrarische sector met duurzame landbouw? Hoe geven wij tegelijk ruimte aan de bescherming en het herstel van onze natuur? Hoe zorgen wij ervoor dat onze biodiversiteit bevorderd wordt?
  • Klimaat en energie: Goed klimaatbeleid biedt kansen om een duurzame en sterke economie op te bouwen en nieuwe banen te creëren. Hoe geven we ruimte aan nieuwe bronnen van energie en maken wij onze bestaande omgeving duurzamer door energiebesparende maatregelen? Hoe geven we tegelijk ruimte aan de effecten van een veranderend klimaat?
  • Wonen en bereikbaarheid: Onze inwoners veranderen in aantallen en samenstelling. Hoe geven we ruimte aan de het toenemende aantal huishoudens en de vergrijzing? Hoe maken we een kwalitatieve sprong in onze woningvoorraad en houden we onze wijken en dorpen goed bereikbaar voor iedereen?

Dit zijn vraagstukken waar het provinciebestuur aan werkt met haar partners in Limburg, nationaal en grensoverschrijdend.

Tevens is er nationaal discussie over de overheidsfinanciën tussen rijk-provincies-gemeenten, een nieuwe verdeling van het Provinciefonds en discussies over het provinciale belastinggebied. Om hier met de gewenste maatschappelijke impact op in te spelen,  zijn de huidige provinciale financiën alleen ontoereikend. Daarom werken we voort op ons Limburgs Pact, ‘Voor een sterker Nederland!’ en zetten wij in op partnerschap over onze provinciegrenzen met het Rijk en Europees. Ook maken wij ons via het IPO en directe contacten met het Rijk hard voor houdbare provinciale overheidsfinanciën op de middellange termijn. Dat doen wij samen met ondernemers, kennispartners, maatschappelijke organisaties en andere overheden uit Limburg, door adequate voorstellen te ontwikkelen die passen bij de grote transitieopgaven. Zo kunnen wij onze ambities ook realiseren langs de weg van Europese en nationale programma’s. Wij delen op vele fronten namelijk dezelfde transitie-opgaven en beleidsprioriteiten zoals die ook in de provinciale beleidskaders centraal staan. 

Naast de hierboven genoemde beleidsmatige en financiële onzekerheden vraagt ook de kwaliteit van ons eigen functioneren en de daarbij na te streven bestuurscultuur veel aandacht. Integriteit van overheidshandelen, transparantie en responsiviteit zijn hierbij kernwoorden. De vele aanbevelingen die geformuleerd zijn in de onderzoeksrapporten van onder meer de provinciale enquêtecommissie bieden een stevige basis voor verdere verbetering. In het specifiek op de kwaliteit van ons bestuur – gerichte ‘programma bestuurscultuur’ zal de komende jaren veel inzet en tijd worden gestoken. Nog dit jaar zal conform de wens van de Staten een werkprogramma worden gepresenteerd, inclusief een raming van de daarvoor benodigde middelen. Een versterking van de informatievoorziening is hierbij ook van belang, zowel voor bestuur als voor samenleving. Herstel van vertrouwen staat bij dit alles voorop.

Van Voorjaarsnota 2022 naar Programmabegroting 2023: keuzes maken binnen een nieuwe financiële werkelijkheid

Op 1 juli 2022 hebben Provinciale Staten de Voorjaarsnota 2022 vastgesteld. Daarmee zijn de kaders gesteld voor de uitwerking van de Programmabegroting 2023, de laatste begroting die het huidige college aan Provinciale Staten zal aanbieden. In de Voorjaarsnota 2022 zijn de prioriteiten aangeven voor de afronding van deze bestuursperiode. Tevens is ingegaan op zes majeure dossiers.  Het betreft de toekomst van Maastricht Aachen Airport, het structureel borgen van het beheer van de Natuur, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), de Mobiliteitsopgave (kapitaalgoederen), Brightlands-campussen en de cofinanciering voor de Wateropgave. Genomen besluiten zijn verwerkt  in deze Programmabegroting 2023. Tenslotte zijn in de Voorjaarsnota 2022 de ambities en financiële implicaties afgezet tegen ‘de nieuwe financiële werkelijkheid’ en de voorziene impact op de vrije begrotingsruimte in de beleidsperiode 2023-2027.

De voorziene vrije begrotingsruimte voor 2023-2027 is substantieel lager dan de hoeveelheid intensiveringsmiddelen van circa € 400 mln. voor de lopende periode 2019-2023. Uit deze € 400 mln.  wordt thans stevig geïnvesteerd in onder andere: duurzaamheid en energie; landbouw; monumenten; economie en toerisme; de sociale agenda; veiligheidsagenda; sport; economie en arbeidsmarkt; cultuur en erfgoed; wonen. Dat betekent dat - ook zonder indexatie van de Immunisatiereserve en mét besluitvorming over de zes majeure dossiers - genoemde programma’s voor 2023-2027 niet of op een fors lager ambitieniveau voortgezet zullen kunnen worden. De provinciale kerntaken zullen dan nog meer centraal komen te staan; Tenzij een volgend provinciebestuur bereid is te herprioriteren in de begroting (bezuinigen), en/of de Immunisatiereserve aan te spreken en/ of de onbenutte belastingcapaciteit te benutten.

In de Voorjaarsnota 2022 is voorgesteld dat een structurele balans tussen beschikbare middelen en beleidsambities in potentie alleen mogelijk is, door in deze en de volgende beleidsperiode:

  • krachtig in te blijven zetten op Haagse en Brusselse programma’s en geldstromen;
  • samen met andere provincies (in IPO-verband) risico’s die spelen ten aanzien van prijseffecten als gevolg van de Oekraïne-crisis,  accres, herijking provinciefonds en een alternatief provinciaal belastinggebied, maximaal hanteerbaar te maken. Met name de actuele effecten op het gebied van de koopkracht en de stijgende energieprijzen in het bijzonder hebben niet alleen een groot effect op de koopkracht van de Limburgers maar raken ook onze programma’s en onze verbonden partijen en daarmee deze begroting direct. 
    Uw Staten worden ook geïnformeerd over de impact van de oorlogssituatie in Oekraïne en waar nodig ook separaat geïnformeerd over de effecten, zoals op het gebied van de energietransitie en de tijdelijke opvang van vluchtelingen in een gedeelte van ‘t Lab.

In het Voorjaarsdebat is de motie 2890 aangenomen waarin het college is verzocht de Motorrijtuigenbelasting (MRB) in de huidige beleidsperiode niet op te hogen. In de uitvoering is daarom enkel rekening gehouden met de bestaande indexering van 1,9% als prijsstijging. Ook is toegezegd (T9151) om richting de Programmabegroting 2023 inzichtelijk te maken wat de toevoegingsruimte aan de Immunisatiereserve is in geval van ophoging MRB-opcenten. Dat leest u verderop in het financiële kader van deze begroting.

Om met de Programmabegroting 2023 ‘een schone lei’ en realistische inzicht in de begrotingsruimte op te leveren voor de nieuwe Statenperiode heeft een verdieping en uitwerking plaatsgevonden op de volgende aspecten: 

  • Het onderscheid tussen incidenteel en structureel gefinancierde beleidsopgaven is inzichtelijk gemaakt in deze Programmabegroting 2023;
  • Naar hun aard structurele uitgaven zijn bij deze Programmabegroting 2023 voorzien van een voorstel voor structurele dekking;
  • De wendbaarheid van de begroting is in beeld gebracht en opgenomen in het financieel perspectief als onderdeel van de financiële begroting. Herprioriteringsopties zijn in beginsel ter afweging bij de start van de volgende Statenperiode.

Structuur van de Programmabegroting 2023: een schone lei voor de periode 2023-2027

In de Voorjaarsnota 2022 is aangekondigd de structuur van de begroting te wijzigen en de Planning- en Control-cyclus te digitaliseren.

Met de digitalisering is eerder dan gepland invulling gegeven aan toezegging 8934 d.d. 19-3-2021 waarin is gesteld dat systeemvoorbereidingen getroffen worden zodat onmiddellijk na de statenverkiezingen ’23 de veranderingen in het digitaal aanbieden van de Planning en Controlstukken zijn doorgevoerd. De eerste digitale voortgangsrapportage zal de 1e Afwijkingenrapportage 2023 zijn. Wij bevinden ons daarmee in een overgangsfase waarin wij alle P&C producten tot en met 2022 (2e Afwijkingenrapportage, Eindejaarsbijstelling en Jaarstukken) op de oude wijze afhandelen. Dus met de oude structuur en de bijhorende pagina's. Wettelijk is immers voorgeschreven dat de opzet van de programmabegroting en jaarstukken aan elkaar gelijk moeten zijn.

De begroting, voortgangsrapportage en jaarrekening worden zo ingericht dat er een directe koppeling ontstaat tussen beleidsprestaties zoals vastgelegd in de beleidskaders en de planning- en control-cyclus. Met de Programmabegroting 2023 starten wij een nieuwe begrotings- en verantwoordingscyclus die als hoofddoel heeft: méér transparantie en méér sturingsmogelijkheden voor Provinciale Staten. 

Een manier om de begroting overzichtelijker te maken is ook het aantal programma’s en producten te verminderen. Ter vergelijking: zo bleek uit de benchmark 2019 dat het gemiddeld aantal programma’s bij de provincies 8 bedraagt en bij de provincie Limburg 19. Het aantal producten bedraagt landelijk gemiddeld 35, terwijl dit bij de provincie Limburg 76 bedraagt. Zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota 2022 is deze begroting ingedeeld naar acht programma’s:
1.    Regionale economie;
2.    Cultuur en Maatschappij;
3.    Regionale Bereikbaarheid en OV;
4.    Ruimtelijke ontwikkeling;
5.    Milieu, Energie en Klimaat;
6.    Landelijk gebied;
7.    Kwaliteit openbaar bestuur;
8.    Financiën en Overhead.

Van belang in deze conversie is de politiek-bestuurlijke herkenbaarheid. Deze programma’s zijn passend met de kernopgaven van provincies en het IPO-profiel en daarmee duurzaam van karakter. Maar bovenal, sluiten aan bij de majeure opgaven die op ons af komen. In deze structuur zijn de bestaande strategische doelen van de bekende programma’s (tot en met de Programmabegroting 2022) ondergebracht en blijven daarmee intact.

Beleidskaders, doelenbomen, indicatoren en sturen op Kwaliteit, Tijd en Geld

Na beschrijving van de inhoud van onze programma's hebben wij via hyperlinks de door PS-vastgestelde beleidskaders opgenomen. Door op een link te klikken, opent Ibabs met de relevante statenstukken.  Daarmee kent elk begrotingsprogramma zijn strategisch kader, waar de doelen van zijn afgeleid.

Vervolgens treft u een overzichtelijke doelenboom aan.  Dit is een speciale optie in de digitale presentatie die het makkelijker maakt het totaal van het programma te overzien. Hierin zijn de bestaande doelen opgenomen (W1: Wat willen we bereiken?), inclusief de daaraan gekoppelde producten. De producten geven de 2e W-vraag aan: (Wat gaan we daarvoor doen?). Hierin staat een korte omschrijving van het product, waaronder de rol die de provincie speelt. Nieuw is de opzet aan de hand van de variabelen:

  • Kwaliteit: Wanneer zijn wij tevreden? Welke resultaten beogen wij?
  • Tijd: Wanneer moet het resultaat behaald zijn?
  • Geld: Wat kost de maatregel en hoeveel is beschikbaar voor het hele product.

Deze methodiek zorgt voor meer consistentie tussen resultaten en inzet van middelen voor het begrotingsjaar. Er zijn daarom geen financiële toelichtingen meer opgenomen onder de 3e W-vraag (wat mag het kosten?). Alleen de middelen voor het betreffende begrotingsjaar worden bij de programma's gepresenteerd.  Dit is een vereenvoudiging van de financiële presentatie ten opzichte van de programmabegrotingen tot nu toe. Aan uw Staten wordt gevraagd om de begroting 2023 vast te stellen. En kennis te nemen van de meerjarenraming. Deze presentatie van de nieuwe digitale begrotingsopzet zorgt daarmee voor focus.

Voor meerjarig cijfermatig inzicht verwijzen wij naar de financiële begroting. In de financiële tabellen binnen de programma's bestaat de mogelijkheid om door te klikken op onderliggende cijfers. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een filter, waarbij een selectie van budgetten kan worden gemaakt. Binnen de programma's treft u daarnaast linksboven financiële statusinformatie aan: de totale lasten van het betreffende programma en de lasten in de overige programma's (kerntaken).  

De variabelen Kwaliteit, Tijd en Geld zullen vanaf de Programmabegroting 2023 worden gemonitord via voortgangsrapportages en de Jaarstukken. Dit gebeurt aan de hand van een stoplichtmethode. 

Er is ook kritisch gekeken naar het gebruik van indicatoren. Er is voor gekozen het aantal kritische indicatoren per doel te beperken tot maximaal 2.  Met als doel: meer focus en meer overzicht op de meest kritische factoren. Er is afscheid genomen van indicatoren die een logische waarde vertegenwoordigen (0 of 1) die vaak een reflectie waren van het beoogde resultaat of waarvan de waardes PM kregen. Het kiezen van goede indicatoren is een ontwikkelpunt dat bij de vorming van de nieuwe beleidskaders speciale aandacht zal krijgen.  De verplichte BBV-indicatoren zijn zoals gebruikelijk opgenomen in de bijlage.

Bovenstaande stappen, inclusief de compactere structuur van de programmabegroting, zorgen voor een overzichtelijke begroting waarin de hoeveelheid aangeboden gegevens sterk is afgenomen.  In de bijlage is een conversietabel opgenomen. Op deze manier is meer focus aangebracht.

De digitale begroting beschikt ook over een zoekmachine. Deze zoekt in de teksten maar niet in de financiële tabellen.  

In de verschillende programmahoofdstukken, de verplichte paragrafen en de financiële begroting is ook een downloadfunctie opgenomen, zodat het in een PDF-bestand gezet kan worden. De volledige begroting is ook als pdf, wel zonder opmaak, te downloaden vanuit de bijlage.

Tenslotte merken wij op dat er een nieuwe verplichte paragraaf is opgenomen in het kader van de Wet Open Overheid.  

Financieel kader

Financiële positie in de politieke context

Uit de begroting in één oogopslag blijkt dat de begroting 2023 sluitend wordt aangeboden met een verwacht begrotingsresultaat van € 9,81 mln. 

Het voorstel programmabegroting 2023 is vanuit financieel perspectief gezond: structureel meerjarig sluitend, voldoende weerstandsvermogen om financiële risico's af te dekken, onbenutte belastingcapaciteit van € 65 mln. (zie § lokale heffingen), sterke vermogenspositie en weinig schulden (zie balansinformatie). Dit vertaalt zich in gunstige financiële kengetallen. Dit beeld ligt in lijn met eerdere jaren.   

Deze begroting kent echter ook een aantal aspecten die politiek-bestuurlijk van belang zijn en daarmee de financiële positie in een ander perspectief plaatsen:

  • De financiële consequenties uit de Voorjaarsnota 2022 zijn grotendeels verwerkt. Dit heeft tot gevolg dat er een beter gefundeerde begroting en meerjarenraming ligt. Structurele opgaven en verplichtingen zijn structureel vertaald. Er is ruimte gereserveerd voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Brightlands. Ook het Amendement Heldens c.s. inzake incidentele inhaal NEDAB-bijdrage MAA is opgenomen in de programmabegroting;
  • Er zijn ook nog enkele posten die financiële ruimte zullen vragen, maar waarvan nog belangrijke informatie ontbreekt om deze op deugdelijke wijze financieel te kunnen programmeren. Dit betreft de nieuw te ontwikkelen businesscase MAA, de bijdrage aan Waterveiligheid (€ 50 mln.) en de aangekondigde  actualisatie van de nota onderhoud kapitaalgoederen;
  • In 2026 daalt het resultaat substantieel als gevolg van de aanpassingen in het provinciefonds, zoals vertaald in de meicirculaire 2022. Het rijk heeft nog geen duidelijkheid gegeven over de toekomstige financiering van het provinciefonds (en gemeentefonds).;
  • In het Voorjaarsdebat is de motie 2890 aangenomen waarin het college is verzocht de Motorrijtuigenbelasting (MRB) in de huidige beleidsperiode niet op te hogen;
  • Tijdens de behandeling van de programmabegroting 2022 is afgesproken dat de effecten van de septembercirculaire provinciefonds voortaan zullen worden betrokken bij de behandeling van de Programmabegroting. Op moment van publicatie van de programmabegroting waren deze effecten nog niet bekend. Deze is alsnog verwerkt in gewijzigde Statenvoorstel. 

De geschetste  ontwikkelingen leiden tot een daling van het meerjarige begrotingsresultaat en de nieuwe financiële werkelijkheid tekent zich zo verder af.  De meerjarige vrije financiële ruimte voor de volgende statenperiode was in de Voorjaarsnota  2022 berekend op  € 34 mln.  Dit was incl. een concept verwachtingenscenario MAA en exclusief de positieve effecten van de meicirculaire van ruim € 92 mln. Na verwerking van de voorstellen uit de Voorjaarsnota 2022 en 2e Afwijkingenrapportage 2022 (inclusief meicirculaire) is dit beeld gewijzigd naar bijna € 112 mln. De meicirculaire 2022 heeft daarmee op korte termijn een gunstig effect, maar zoals hierboven is te lezen, zijn nog niet alle opgaven financieel verwerkt en is het beeld vanaf 2026 structureel krapper.

Immunisatiereserve

Dit financieel plaatje bestendigt ook de bij de voorjaarsnota ingezette lijn ten aanzien van de immunisatiereserve. Op basis hiervan zien wij in 2023 en in het meerjarig perspectief onvoldoende toevoegingsruimte om de Immunisatiereserve op begrotingsbasis te verhogen. Een nadere uiteenzetting is opgenomen in de financiële begroting onder balansinformatie, waaruit blijkt dat de huidige prognosestand van deze reserve € 916 mln. bedraagt en daarmee binnen de afspraken in de Herfstbrief 2019 valt, o.a. als gevolg van alternatieve dekking in Amendement Heldens MAA en nadere uitwerking van het hoogwaterprogramma.  Voor instandhouding van ons vermogen verleggen we het accent naar sturing op begrotingsresultaat, dat indien structureel positief evenzeer tot instandhouding of groei van het vermogen leidt.  

In onderstaande grafiek is het meerjarige prognoseverloop van de reserve weergegeven.

Immunisatiereserve

Incidentele en structurele lasten en beïnvloedbaarheid

De beschreven (meerjarige) ruimte is bijzonder relevant voor beleidsvelden die afhankelijk zijn van intensiveringsruimte. We zien hieronder, dat wij  in de gewijzigde begroting 2022 voor € 137 mln. aan incidentele uitgaven doen en dat deze in de voorliggende begroting ’23 en meerjarenraming snel aflopen.

Dit is enerzijds logisch voor een begroting voor een verkiezingsjaar. Anderzijds vraagt dit nu bijzonder aandacht, omdat de intensiveringsruimte, zoals wij die kenden in vorige statenperioden onder druk staat. De nu scherper in beeld gebrachte vrije begrotingsruimte is lager dan voorheen, en onzekerder als gevolg van veranderende rijksfinanciering. Middels de majeure projecten uit de voorjaarsnota zijn stappen gezet om structurele activiteiten, ook van structurele financiering te voorzien. Dit is realistisch, maar zet de begrotingsruimte beschikbaar voor intensivering verder onder druk. De geraamde incidentele uitgaven van het lopend jaar 2022 zijn illustratief voor het type beleidsactiviteit dat afhankelijk is van de vrije ruimte. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de kennis-as en regiodeals, de actielijnen sociale agenda, de kwaliteit Limburgse centra of de fietsagenda. Specificaties vindt u onder Financiële begroting - Begroting en meerjarenraming. De u opvolgende Staten zullen, samen met het college, moeten kiezen op welke wijze en in welke mate geïntensiveerd wordt. Waarbij duidelijk is dat voortzetting op hetzelfde niveau, ook keuzes vraagt op het vlak van opcenten, reserves of herprioteringen. 

Onderstaande grafiek geeft inzicht in de verhouding tussen structurele en incidentele lasten. Daarna geven wij inzicht in de wendbaarheid van de begroting.

 

Structureel en incidenteel beeld

Wendbaarheid van de begroting

Naast keuzen in de mate van intensivering, zijn er ook mogelijkheden om de ruimte te vergroten. Deze paragraaf geeft inzicht in de wendbaarheid van de begroting en de mate waarin deze sturing mogelijk is. Geconstateerd is dat er in 2023 weinig begrotingsresultaat is evenals in het meerjarig perspectief vanaf 2026. Het college hecht belang aan flexibiliteit in de programmabegroting om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen.  Uitvoering van de beleidskaders blijft in principe in tact met het daarbij benodigde budget. In dit kader zijn de volgende maatregelen verwerkt in het voorstel van de programmabegroting.

Onbenutte belastingcapaciteit

In het Voorjaarsdebat is de motie 2890 aangenomen waarin het college is verzocht de Motorrijtuigenbelasting (MRB) in de huidige beleidsperiode niet op te hogen. Deze motie is uitgevoerd, door het basispad van jaarlijkse indexatie á 1,9% van het MRB tarief zoals vastgesteld in de herfstbrief 2019 aan te houden. Dit in tegenstelling tot de algemeen gehanteerde index van 4% in de programmabegroting 2023. De impact hiervan is enerzijds dat de provincie aan koopkracht inlevert, anderzijds blijft de onbenutte belastingcapaciteit in stand en daarmee wendbaarheid en armslag in onze begroting. 

Opvangen mogelijk tegenvallende autonome ontwikkelingen

De huidige macro economische omstandigheden en de onzekerheden in het Provinciefonds blijkens de recente contourennota vragen om voorzichtigheid.  Daarom willen wij toewerken naar een ruimere post onvoorzien, vergelijkbaar met de behoedzaamheidsreserve zoals veel gemeenten die kennen. De stelregel voor een passende post onvoorzien is 0,6% van de Provinciefonds uitkering en de belastingcapaciteit, dit betekent voor Limburg € 2,5 mln. Deze voeren wij op samen met het afbouwen van de geraamde opbrengst  "resultaten voorgaande dienstjaren" vanaf 2024. Deze voordelige ruimte is vanaf 2023 niet meer op voorhand beschikbaar als beleidsruimte. Hiermee wordt een extra buffer gecreëerd om tegenvallers op te vangen in het begrotingsjaar. Het structureel evenwicht in de begroting blijft daarmee in tact en bij tegenvallers hoeft er niet ad hoc bezuinigd te worden om de begroting sluitend te krijgen.

Herprioriteringsopties

Een derde maatregel is het in kaart brengen van de herprioriteringsopties. Voorstellen hiertoe zullen vooral hun weg vinden bij de vorming van de nieuwe Staten.  Daarbij is gekeken vanuit de logische lijnen: minder uitgeven of meer inkomsten genereren. In de financiële begroting is een uiteenzetting opgenomen van de herprioteringsopties. In de bijlage is een gespecificeerd overzicht opgenomen met beïnvloedbare beleidsmiddelen.

Ontwikkeling van het begrotingsresultaat 2022-2026

Onderstaand verloopoverzicht geeft inzicht in de ontwikkeling van het begrotingsresultaat vanaf de 1e Afwijkingenrapportage 2022. Voor een inhoudelijke toelichting verwijzen wij naar de financiële begroting.  De tabel geeft ook inzicht in welke financiële opgaven nog geen (volledige) invulling hebben gekregen, zoals de uitwerking van de casus Maastricht Aachen Airport, Waterveiligheid en de nieuwe Nota Kapitaalgoederen. Deze zullen nog een substantiële impact hebben op de begrotingsruimte zoals nader toegelicht bij de financiële begroting. Ten aanzien van de indexatie en de huidige hoge inflatie merken wij op dat de uitgangspunten van de meicirculaire 2022 zijn gevolgd. Indien de inflatie hoger wordt, geldt het uitgangspunt dat de huidige budgetten taakstellend zijn.   

x € 1.000
B2022 B2023 B2024 B2025 B2026
A. Begrotingsresultaat 1e Afwijkingenrapportage 2022 7.659 12.692 40.979 41.700 44.363
Meicirculaire 13.948 23.848 31.163 32.557 13.887
Majeure projecten, in 2e AWR 7.408 8.733 8.107 8.095 5.693
Overige mutaties, zie 2e AWR 4.032 6.383 4.471 5.603 7.071
B. Effecten 2e Afwijkingenrapportage 2022 10.572 21.498 27.527 30.064 15.265
C: Voorjaarsnota 2022
PS 3-6-2022 Amendement 145 Heldens c.s. inzake MAA 3.066 2.790 2.630 2.414 0
PS 24-6-2022 Brightlands - visie en rol provincie Limburg (inclusief BCGV) 0 6.350 6.650 6.950 6.950
Mobiliteit systematiekwijziging - IPML 4.342 5.855 4.451 2.579 1.504
Wettelijke natuuropgaven 0 5.946 6.729 7.322 11.053
Cofinanciering GLB/NSP 0 3.773 3.773 3.773 3.773
Structurele lasten structureel ramen 0 120 725 1.745 1.745
Totaal effecten Voorjaarsnota 7.408 13.124 16.056 19.625 22.017
Waarvan reeds verwerkt in 2e afwijkingenrapportage 7.408 8.733 8.107 8.095 5.693
Begrotingseffect voorjaarsnota 0 4.391 7.949 11.529 16.324
D: autonome ontwikkelingen en overige bijstellingen
Indexering 0 4.761 6.805 8.685 10.704
Personeelsbegroting 2023 0 4.969 6.130 8.142 10.281
Bijstelling dividend Enexis 2023-2026 0 6.620 4.420 2.520 3.320
Effecten septembercirculaire 2022 provinciefonds 0 1.999 3.857 3.954 8.150
Overige bijstellingen 0 2.146 3.346 3.346 3.346
Effecten autonome ontwikkelingen en overige bijstellingen 0 16.497 16.844 18.740 19.501
E: nieuwe budgetvragende voorstellen
Intensivering ICT-uitgaven 0 1.083 1.272 1.425 1.425
Risicoreservering - IPML 0 2.410 2.410 2.410 2.410
Effecten nieuwe budgetvragende voorstellen 0 3.493 3.682 3.835 3.835
Begrotingsresultaat 18.231 9.809 40.030 37.658 19.968
Overige nog niet verwerkte posten uit de Voorjaarsnota 2022
Maastricht Aachen Airport PM
Waterveiligheid PM
Nota kapitaalgoederen 2022 PM

Toelichting op het nieuwe budgetvragende voorstel inzake intensivering ICT

Om de continuïteit van de provinciale ICT-infrastructuur te borgen en de noodzakelijke Strategisch Informatiebeleid Limburg (SIBL) ontwikkelingen zoals digitalisering, cybersecurity, wettelijke verplichtingen te kunnen realiseren is ophoging van de ICT-exploitatiebegroting noodzakelijk. Dit om de autonoom stijgende licentie- en onderhoudskosten en de SIBL investeringskosten te dekken. ICT is van kritisch belang voor uitvoering van onze bedrijfsprocessen. Dit stelt hoge eisen aan veiligheid en programma’s die up to date zijn. Daarbij komen er in het kader van de digitale overheid wettelijke verplichtingen bij waar de Provincie Limburg aan zal moeten voldoen. 

Wij stellen voor het budget als volgt te verhogen:  € 1.083.000 in 2023, € 1.272.000 in 2024 en € 1.425.000 in 2025 en verder. Deze ramingen zijn gebaseerd op de ICT-benchmark gemeenten welke jaarlijks worden uitgevoerd.  Gezien de (wettelijke) digitale overheidsprogramma’s, waar ook provincies aan moeten voldoen, zal dit voor de Provincie Limburg niet veel afwijken. 

In 2020 t/m 2022 was reeds sprake van kostenoverschrijdingen, maar zijn deze opgevangen uit incidentele onderbesteding binnen budgetten van Overhead, mede als gevolg van corona. In het kader van realistisch begroten worden deze structurele lasten nu opgehoogd en gedekt uit het begrotingsresultaat. Voor de uitvoering van SIBL zijn er namelijk geen bestaande dekkingsbronnen binnen de Intensiveringsmiddelen.  Verantwoording van deze middelen vindt plaats binnen Programma 8 Financiën en overhead.

Financieel resumé:

x € 1.000
Intensivering ICT 2023 2024 2025 2026
Bestaand ICT budget 2.639 2.913 3.371 3.371
Voorstel ophoging 1.083 1.272 1.425 1.425
Nieuw ICT budget 3.722 4.185 4.796 4.796

Toelichting op het nieuwe budgetvragende voorstel risicoreservering Integraal Programma Mobiliteitsopgaven Limburg

In de voorjaarsnota 2022 zijn de financiële wijzigingen rondom mobiliteit aangekondigd. Dit vormde een financieel-technische verandering zonder beleidswijziging ten opzichte van de heroverweging. Onderdeel van deze verandering is het omzetten van de risicoreserve bereikbaarheidsmiddelen naar ruimte in kapitaallasten. Per peildatum IPML bedroeg de stand van de reserve € 64,7 mln.. hetgeen overeen komt met de verwachtingswaarde van de risico’s. Rekening houdend met de feitelijk financiële verwerking na activering, ofwel op basis van de kapitaallasten, zou een één-op-één omzetting € 1,73 mln. aan jaarlijkse kapitaallasten betekenen. Er wordt nu voorgesteld een hogere reservering op te nemen, die niet uitgaat van de verwachtingswaarde maar de bovenkant van de range. Dit leidt tot kapitaallasten van € 2,41 mln., of in termen van de risicoreserve bereikbaarheidsmiddelen een kredietruimte van € 99,2 mln. Dit verschil van jaarlijks € 0,68 mln. in kapitaallasten kwalificeert als nieuw beleid. Dit wordt als een separate nota aan uw Staten voorgelegd. Deze ruimte wordt wel reeds geoormerkt middels deze stelpost.