Financiële positie
Terug naar navigatie - Financiële positieEen gezonde financiële positie komt tot uitdrukking in een sluitende begroting met een structureel evenwicht en voldoende weerstandsvermogen. Op deze begroting is het volgende van toepassing:
- De Programmabegroting 2023 en bijhorende meerjarenraming 2024-2026 zijn structureel sluitend;
- De generieke taakstelling is bij de Jaarstukken 2021 volledig ingevuld;
- Er is voldoende weerstandsvermogen om de financiële risico’s te dekken (surplus weerstandsvermogen € 968 mln.);
- De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt bijna € 65 mln. per jaar;
- Solide eigen vermogenspositie van € 1.4671mln. per 1-1-2023 en dit beeld vertoont meerjarig een lichte daling, maar dat ligt in lijn met eerdere prognoses;
- Een solide financieringspositie, waardoor de behoefte aan Vreemd Vermogen beperkt is;
- De financiële kengetallen (zie paragraaf Weerstandsvermogen) vertonen een zelfde beeld.
Daarmee concluderen wij dat puur vanuit financieel perspectief de financiële positie gezond is. Tegelijkertijd staat de financiële positie onder druk als gevolg van zowel eigen ambities als externe ontwikkelingen, waarbij een nieuwe financiële werkelijkheid zich aandient. Deze vertaalt zich in minder begrotingsruimte (begrotingsresultaat) voor de aankomende Statenperiode. In de Voorjaarsnota 2022 is hier uitvoerig bij stilgestaan. De effecten uit de Voorjaarsnota zijn financieel vertaald in de Programmabegroting 2023, met daarbij nog 3 posten die in afwachting van verdere uitwerking nog niet vertaald zijn. Dit betreft de structurele lasten van MAA, de aankomende Nota Kapitaalgoederen en Nota Waterveiligheid die nog wezenlijke impact kunnen hebben op deze ruimte.
Een aantal strategische ontwikkelingen dat de komende jaren verder hun beslag krijgt in de begroting zijn naar verwachting de herijking van het Provinciefonds, Betalen naar Gebruik (en de relatie met de opcenten motorrijtuigenbelasting) en de koers van het kabinet Rutte IV. Deze laatste geeft vooral vanaf 2026 onduidelijkheid, omdat een streep wordt gezet door de huidige manier van financieren van decentrale overheden. De recente contourennota van het kabinet over deze onderwerpen geeft op dit moment weinig houvast.
Een andere relevante factor is de loon- en prijsontwikkeling. Alhoewel de meicirculaire uitgaat van 4% in 2023 en 3,15% in 2024 is dat lager dan de prijsontwikkelingen die er op dit moment spelen en die door burgers en organisaties worden gevoeld. Naweeën van de coronacrisis en tegelijkertijd geopolitieke ontwikkelingen rondom de Oekraïne en Taiwan kunnen van grote invloed zijn op deze prognoses. De lijn is dat de circulaires van het provinciefonds, die ook specifiek zijn voor overheidsuitgaven, het uitgangspunt blijven. Daarmee zijn de budgetten die in de begroting zijn opgenomen taakstellend en wordt er geen extra begrotingsruimte gereserveerd.
Bovengeschetste ontwikkelingen vragen om een transparante begroting, om financieel te kunnen bijsturen. In de grondslagen zijn daarom enkele nieuwe maatregelen vertaald, volgend uit de Voorjaarsnota, zoals de wijziging van dekking van mobiliteit en het structureel opnemen van lasten als daar langlopende verplichtingen onderliggen. Deze zijn eveneens voorzien van structurele dekking. Zodoende creëren we een zuiver beeld van de werkelijke financiële mogelijkheden. In het kader van duurzaam financieel evenwicht is ook gekeken naar heroverwegingsmogelijkheden richting de nieuwe Statenperiode. De resultaten van deze analyse treft u ook aan in deze uiteenzetting van de financiële positie.