Autonome ontwikkelingen
Ieder jaar doen zich (financiële) ontwikkelingen voor die zich buiten de invloedsfeer van de Provincie bevinden, maar die wel van invloed zijn op onze begroting. Wij noemen de volgende:
Provinciefonds meicirculaire 2024
In onze ramingen van het provinciefonds gaan wij uit van de meicirculaire 2023. In de ramingen maken wij onderscheid tussen het provinciefonds en decentralisatie-uitkeringen. Het provinciefonds is ondergebracht onder Hoofdstuk 9. ‘Financiën en overhead’. Decentralisatie-uitkeringen zijn functioneel toebedeeld.
Personele begroting en de nieuwe concept CAO
De doorberekende personele kosten zijn tegen constante lonen (peildatum formatie 1-5-2024, peildatum salarispeil 1-1-2024) opgenomen in de begroting. In de begroting en meerjarenraming is een stelpost opgenomen voor toekomstige loonontwikkelingen (nieuwe CAO-provincies en premiestijgingen). Deze stelpost is vanaf 2025 met € 0,25 mln. structureel verhoogd en volgt daarmee de indexatie uit de meicirculaire 2024 provinciefonds.
Ontwikkelingen groei aantal motorrijtuigen
De berekening van de zogenaamde theoretische opbrengst van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op het product van het aantal opcenten (autonoom beleid van Provinciale Staten) en de opbrengst per opcent als exogeen gegeven (betreft samenstelling van het wagenpark in de provincie verdeeld naar gewichtsklassen en soort brandstof). Zoals vermeld in het coalitieakkoord is ervoor gekozen om de opcenten MRB in lijn te brengen met de rest van de begroting door de indexatie gelijk te trekken aan de algehele begrotingsindex.
Overige indexeringen
De verwachte effecten van algemene prijsinflatie zijn gebaseerd op de meicirculaire 2024 en het centraal planbureau en bedragen:
2025: 3,30 %
2026: 2,80 %
2027: 3,25 %
2028: 3,05 %
De budgetten in de programma's zijn in de meerjarenraming gebaseerd op constante prijzen. Voor verwachte loon- en prijsstijgingen is een stelpost opgenomen. De OV-concessie heeft hierbij een licht afwijkend percentage, volgens de contractbepalingen van de concessie. Gesubsidieerde instellingen volgen de provinciale indexatie.
Interne rentevoet
Dankzij de gunstige financieringspositie bedraagt de interne rentevoet 0%. De Provincie hoeft op dit moment geen vreemd vermogen aan te trekken om uitgaven te dekken. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de paragraaf Financiering.
Kapitaallasten
De kapitaallasten volgen uit de investeringen en bestaan in principe uit afschrijvingen en rente. Omdat de interne rentevoet 0% bedraagt, zijn alleen de afschrijvingen opgenomen. Deze zijn functioneel toebedeeld in de begroting. De afschrijvingstermijnen liggen vast in de vigerende financiële verordening. In principe worden investeringen zoveel mogelijk afgedekt, zodat zij de toekomstige begrotingsruimte zo min mogelijk belasten. Daartoe worden (bruterings)reserves gevormd om de toekomstige afschrijvingen te kunnen dekken.
Aanvullend hierop is in de begroting rekening gehouden met een stelpost kapitaallasten om mogelijke risico's in investeringen in weginfra op te kunnen vangen.
Toerekening van personele lasten
De toerekening van de personele lasten vindt plaats op basis van de voorschriften van het BBV, waarbij overhead apart inzichtelijk is gemaakt in de begroting. De loonkosten van medewerkers die voor meerdere taakvelden werken, zijn over deze meerdere taakvelden verdeeld. We hanteren een maximum aantal taakvelden van 5 waar de loonkosten van 1 medewerker aan toe worden bedeeld. Ook taakvelden waar slechts een klein percentage (<10%) van de tijd aan wordt besteed, worden buiten beschouwing gelaten. De berekening van de toe te rekenen loonkosten is gebaseerd op de gemiddelde lasten per fte.
Subsidies
Lasten met betrekking tot subsidies worden in principe toegerekend aan het jaar waarop de prestatie wordt geleverd. Er is daarbij in lijn met de financiële verordening een grensbedrag ingesteld van € 1,2 mln. vanaf 1-1-2024. Onder dit bedrag wordt ervan uitgegaan dat op het moment dat de subsidie beschikt is, in dat jaar ook de prestatie wordt geleverd. Dit om de administratieve lastendruk te beperken en te voorkomen dat elke ontvanger van een subsidie ook meteen verantwoording moet afleggen.
Dividenden
Dividenden in de begroting zijn verwerkt in het jaar, waarop wij verwachten dat de Algemene vergadering van Aandeelhouders een besluit neemt tot uitkering van het (interim-)dividend.
Renteopbrengsten
In de begroting is uitgegaan van actuele inzichten in onze portefeuille volgens meerjarige prognoses. Daarbij is rekening gehouden met de effecten van Schatkistbankieren. In de paragraaf Financiering wordt e.e.a. nader toegelicht.
Stelposten
In de begroting is rekening gehouden met stelposten voor:
• loon- en prijsontwikkeling incl. CAO;
• structurele risico's infra.
Programmareserves voor intensiveringen
Op basis van het coalitieakkoord is er voor € 206,9 mln. aan ruimte gereserveerd voor beleidsintensiveringen. Hiervan is bij aanvang van de programmabegroting, na verwerking van de voorstellen, nog ca 121 mln. van over.
Onvoorzien
In de begroting wordt rekening gehouden met een post onvoorzien. Voor inzet van deze post gelden de drie O’s: Onvoorzien, Onvermijdbaar en Onuitstelbaar. Deze bedraagt vanaf 2024 € 2,50 mln. per jaar, waarop op basis van het coalitieakkoord gedurende de Statenperiode 2024-2027 jaarlijks € 0,13 mln. is onttrokken als dekkingsmiddel voor uitvoering van het coalitieakkoord.
Daarnaast is er op basis van het coalitieakkoord een reserve voor onvoorziene zaken opgenomen ter grootte van € 19 mln. voor deze Statenperiode. Hiervan is bij aanvang van de programmabegroting, na verwerking van de voorstellen, nog ca 11 mln. van over. Deze post valt ook onder de genoemde programmareserves voor intensiveringen.
Vennootschapsbelasting
Op dit moment verwachten wij geen afdracht van vennootschapsbelasting.