Financiële grondslagen

Financiële grondslagen

Algemene uitgangspunten

Terug naar navigatie - Algemene uitgangspunten

Ten behoeve van het inzicht in de financiële positie zijn de grondslagen en motivering van uitgangspunten van belang:

Bestaand beleid
Onze begroting is opgebouwd op basis van bestaand beleid, uitwerking van door Provinciale Staten vastgestelde beleidskaders, autonome ontwikkelingen, overige ontwikkelingen, methodieken en regelgeving. Bestaand beleid vormt de belangrijkste basis voor deze programmabegroting. Met ‘bestaand beleid’ in financiële zin bedoelen wij de budgetten en investeringskredieten, die reeds door Provinciale Staten zijn geautoriseerd. Dat betekent dat alle PS-besluitvorming tot en met de Voorjaarsnota 2024 is verwerkt, aangevuld met de structurele doorwerking van de voorstellen uit de Najaarsnota 2024 en de Programmabegroting 2025. In de financiële begroting staan de wijzigingen ten opzichte van de Voorjaarsnota 2024 toegelicht. 

Methodieken en regelgeving
Het “Besluit Begroting en Verantwoording” vormt de grondslag voor de ramingen in onze begroting. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waar ze betrekking op hebben. Daarnaast geven wij inzicht in hoe overige ramingen tot stand zijn gekomen c.q. wat de uitgangspunten zijn.

Begrotingsresultaat 
Het begrotingsresultaat wordt bepaald met inachtneming van de vermelde waarderingsgrondslagen. Baten worden verantwoord in het jaar dat zij gerealiseerd zijn. Lasten worden verantwoord in het jaar, waarin deze voorzienbaar zijn. Volgens de voorschriften van het BBV dient eerst een saldo van baten en lasten te worden bepaald. Vervolgens vinden toevoegingen en onttrekkingen aan reserves plaats, waarna het resultaat ontstaat. 

Risico’s
De risico’s worden periodiek (via de planning en control cyclus) doorlopen en daarmee geeft het risicoprofiel bij de begroting de laatste stand van zaken aan. Gelet op ons weerstandsvermogen zijn er op dit moment geen stortingen nodig om de bufferfunctie van het eigen vermogen op peil te houden. Voor meer informatie verwijzen wij naar de verplichte paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’.

Afrondingsverschillen

Afrondingsverschillen kunnen voorkomen in de presentatie

Exploitatiegrondslagen

Terug naar navigatie - Exploitatiegrondslagen

Autonome ontwikkelingen
Ieder jaar doen zich (financiële) ontwikkelingen voor die zich buiten de invloedsfeer van de Provincie bevinden, maar die wel van invloed zijn op onze begroting. Wij noemen de volgende:

Provinciefonds meicirculaire 2024
In onze ramingen van het provinciefonds gaan wij uit van de meicirculaire 2023. In de ramingen maken wij onderscheid tussen het provinciefonds en decentralisatie-uitkeringen. Het provinciefonds is ondergebracht onder Hoofdstuk 9. ‘Financiën en overhead’. Decentralisatie-uitkeringen zijn functioneel toebedeeld. 

Personele begroting en de nieuwe concept CAO
De doorberekende personele kosten zijn tegen constante lonen (peildatum formatie 1-5-2024, peildatum salarispeil 1-1-2024) opgenomen in de begroting. In de begroting en meerjarenraming is een stelpost opgenomen voor toekomstige loonontwikkelingen (nieuwe CAO-provincies en premiestijgingen). Deze stelpost is vanaf 2025 met € 0,25 mln. structureel verhoogd en volgt daarmee de indexatie uit de meicirculaire 2024 provinciefonds.

Ontwikkelingen groei aantal motorrijtuigen
De berekening van de zogenaamde theoretische opbrengst van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op het product van het aantal opcenten (autonoom beleid van Provinciale Staten) en de opbrengst per opcent als exogeen gegeven (betreft samenstelling van het wagenpark in de provincie verdeeld naar gewichtsklassen en soort brandstof). Zoals vermeld in het coalitieakkoord is ervoor gekozen om de opcenten MRB in lijn te brengen met de rest van de begroting door de indexatie gelijk te trekken aan de algehele begrotingsindex.

Overige indexeringen
De verwachte effecten van algemene prijsinflatie zijn gebaseerd op de meicirculaire 2024 en het centraal planbureau en bedragen:
2025: 3,30 %
2026: 2,80 %
2027: 3,25 %
2028: 3,05 %

De budgetten in de programma's zijn in de meerjarenraming gebaseerd op constante prijzen. Voor verwachte loon- en prijsstijgingen is een stelpost opgenomen. De OV-concessie heeft hierbij een licht afwijkend percentage, volgens de contractbepalingen van de concessie. Gesubsidieerde instellingen volgen de provinciale indexatie.

Interne rentevoet

Dankzij de gunstige financieringspositie bedraagt de interne rentevoet 0%. De Provincie hoeft op dit moment geen vreemd vermogen aan te trekken om uitgaven te dekken. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de paragraaf Financiering.

Kapitaallasten 
De kapitaallasten volgen uit de investeringen en bestaan in principe uit afschrijvingen en rente. Omdat de interne rentevoet 0% bedraagt, zijn alleen de afschrijvingen opgenomen. Deze zijn functioneel toebedeeld in de begroting. De afschrijvingstermijnen liggen vast in de vigerende financiële verordening. In principe worden investeringen zoveel mogelijk afgedekt, zodat zij de toekomstige begrotingsruimte zo min mogelijk belasten. Daartoe worden (bruterings)reserves gevormd om de toekomstige afschrijvingen te kunnen dekken. 

Aanvullend hierop is in de begroting rekening gehouden met een stelpost kapitaallasten om mogelijke risico's in investeringen in weginfra op te kunnen vangen.

Toerekening van personele lasten
De toerekening van de personele lasten vindt plaats op basis van de voorschriften van het BBV, waarbij overhead apart inzichtelijk is gemaakt in de begroting. De loonkosten van medewerkers die voor meerdere taakvelden werken, zijn over deze meerdere taakvelden verdeeld. We hanteren een maximum aantal taakvelden van 5 waar de loonkosten van 1 medewerker aan toe worden bedeeld. Ook taakvelden waar slechts een klein percentage (<10%) van de tijd aan wordt besteed, worden buiten beschouwing gelaten. De berekening van de toe te rekenen loonkosten is gebaseerd op de gemiddelde lasten per fte.

Subsidies
Lasten met betrekking tot subsidies worden in principe toegerekend aan het jaar waarop de prestatie wordt geleverd. Er is daarbij in lijn met de financiële verordening een grensbedrag ingesteld van € 1,2 mln. vanaf 1-1-2024. Onder dit bedrag wordt ervan uitgegaan dat op het moment dat de subsidie beschikt is, in dat jaar ook de prestatie wordt geleverd. Dit om de administratieve lastendruk  te beperken en te voorkomen dat elke ontvanger van een subsidie ook meteen verantwoording moet afleggen.

Dividenden
Dividenden in de begroting zijn verwerkt in het jaar, waarop wij verwachten dat de Algemene vergadering van Aandeelhouders een besluit neemt tot uitkering van het (interim-)dividend. 

Renteopbrengsten
In de begroting is uitgegaan van actuele inzichten in onze portefeuille volgens meerjarige prognoses. Daarbij is rekening gehouden met de effecten van Schatkistbankieren. In de paragraaf Financiering wordt e.e.a. nader toegelicht.

Stelposten
In de begroting is rekening gehouden met stelposten voor:
•    loon- en prijsontwikkeling incl. CAO;
•    structurele risico's infra.

Programmareserves voor intensiveringen

Op basis van het coalitieakkoord is er voor € 206,9 mln. aan ruimte gereserveerd voor beleidsintensiveringen. Hiervan is bij aanvang van de programmabegroting, na verwerking van de voorstellen, nog  ca 121 mln. van over. 

Onvoorzien
In de begroting wordt rekening gehouden met een post onvoorzien. Voor inzet van deze post gelden de drie O’s: Onvoorzien, Onvermijdbaar en Onuitstelbaar. Deze bedraagt vanaf 2024 € 2,50 mln. per jaar, waarop op basis van het coalitieakkoord gedurende de Statenperiode 2024-2027 jaarlijks € 0,13 mln. is onttrokken als dekkingsmiddel voor uitvoering van het coalitieakkoord. 

Daarnaast is er op basis van het coalitieakkoord een reserve voor onvoorziene zaken opgenomen ter grootte van € 19 mln. voor deze Statenperiode. Hiervan is bij aanvang van de programmabegroting, na verwerking van de voorstellen, nog ca 11 mln. van over. Deze post valt ook onder de genoemde programmareserves voor intensiveringen.

Vennootschapsbelasting
Op dit moment verwachten wij geen afdracht van vennootschapsbelasting.

Balansgrondslagen

Terug naar navigatie - Balansgrondslagen

Balans (activa)

Investeringen in Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde, en indien van toepassing verminderd met investeringssubsidies of bijdragen van derden. De afschrijvingen worden bepaald op basis van de verwachte economische levensduur en worden berekend volgens de lineaire methode. De afschrijvingstermijn van de immateriële vaste activa mag volgens de voorschriften maximaal 5 jaar bedragen.
Bij het activeren van kosten van onderzoek en ontwikkeling geldt als randvoorwaarde dat de kosten alleen dán worden geactiveerd als de plannen uitvoerbaar zijn en de kosten al redelijk omlijnd en in te schatten zijn. Daarbij is het ook van belang dat het daadwerkelijk om kosten ter voorbereiding van een nog te realiseren investering gaat.
Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd conform PS-besluit. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode, waarin het betrokken actief van de derde bijdraagt aan de publieke taak.

Investeringen in Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde, verminderd met (extra) afschrijvingen. Bijdragen van derden, die in directe relatie staan met een actief, worden in de regel hierop in mindering gebracht. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur. Het BBV schrijft voor dat de materiële vaste activa worden onderscheiden in de categorie economisch nut of maatschappelijk nut:

  • Maatschappelijk nut: materiële vaste activa met een maatschappelijk nut worden gewaardeerd voor het bedrag van de investering. Bijdragen uit reserves worden niet in mindering op een actief gebracht. Bijdragen van derden, voor zover deze een directe relatie met het actief hebben, worden op de waardering in mindering gebracht;
  • Economisch nut: Materiële vaste activa met een economisch nut worden bruto geactiveerd. Het verschil met investeringen met maatschappelijk nut is dat bestemmingsreserves gelijkmatig, gedurende de afschrijvingsperiode, in het resultaatbestemmende gedeelte ten gunste van de exploitatie worden gebracht.

Investeringsplanningen
De bestaande investeringsplanningen in vaste activa zijn geactualiseerd. De grondslag voor de bestaande investeringen zijn gebaseerd op door Provinciale Staten vastgestelde kredietbesluiten. Wij merken op dat wij voor uitvoering van investeringsprogramma’s afhankelijk kunnen zijn van partners, zoals gemeenten, maar ook van juridische procedures. Dit heeft tot gevolg dat er sprake kan zijn van verschuivingen van kapitaallasten in de tijd. In de reguliere planning en control cyclus wordt dit jaarlijks herijkt. Daarnaast zijn er nieuwe (vervangings)investeringen opgenomen in de begroting 2024 tot en met 2027. Deze zijn opgenomen onder de balansinformatie. In de toekomstige vervangingsinvesteringen (€ 20 mln. per jaar, gebaseerd op de vigerende nota kapitaalgoederen) is rekening gehouden met de indexering uit de meicirculaire 2023. 

Erfpacht
De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij de eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).

Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van N.V.’s en B.V.’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde. 

Vlottende activa
Voorraden
De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. 
De overige grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen de betaalde inkoopprijs.
De als onderhanden werk opgenomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat die kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Winsten uit grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. 

Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Balans (Passiva)
Eigen vermogen
Wij maken bij onze reserves (eigen vermogen) onderscheid in:

Algemene reserve

De algemene reserve bestaat uit drie componenten:

  • bufferdeel en kan worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel;
  • egalisatie jaarrekeningresultaten. Deze wordt gebruikt voor het faseren van overboekingsvoorstellen;
  • egalisatie dekkingsplan coalitieakkoord. Deze wordt gebruikt voor het faseren van dekkingsmiddelen in de meerjarenraming.

Bestemmingsreserves

Middelen zijn geoormerkt voor het realiseren van een doelstelling. Daarbij maken we onderscheid tussen vrij aanwendbare reserves en gebonden bestemmingsreserves, op grond van de mate van beleidsvrijheid om de bestemming te wijzigen. 

Voorzieningen
Voorzieningen worden tegen nominale waarde of contante waarde gewaardeerd.

Risicovoorzieningen en Voorzieningen voor toekomstige verplichtingen
Deze voorzieningen worden gevormd voor concrete of specifieke risico’s c.q. verplichtingen die op de balansdatum bestaan en waarvan de omvang onzeker is doch redelijkerwijs in te schatten.

Lastenegaliserende voorzieningen
Deze voorzieningen worden gevormd voor kosten die in volgende begrotingsjaren worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het (voorafgaande) begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van de lasten over een aantal begrotingsjaren. In de begroting 2024 wordt, net als bij voorgaande jaren uitgegaan van bestaande reeksen. Voor wat betreft onze onderhoudsvoorzieningen ligt er planvorming aan ten grondslag. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen wordt nader inzicht hierin gegeven. Ook is een storting in de voorziening APPA ten behoeve van verplichte pensioenverplichtingen rondom (voormalige) GS-leden meerjarig opgenomen. Uitgangspunt is een gemiddelde van de stortingen van de afgelopen 5 jaar.

Tram Hasselt-Maastricht
In het besluit van de Jaarstukken 2021 is het addendum rondom de Tram Hasselt Maastricht betrokken. Er is op dit moment nog geen nieuwe informatie danwel besluitvorming die heeft geleid tot aanpassing van boekwaardes en afschrijvingsreeksen.