De provincie Limburg heeft 10 gebouwen in eigendom. Dit zijn:
- het Gouvernement aan de Maas;
- drie steunpunten voor provinciale wegen te Hulsberg, Sittard en Nederweert;
- drie provinciale musea, te weten: het Bonnefantenmuseum te Maastricht, het Limburgs Museum te Venlo en het Discovery Museum te Kerkrade;
- kasteel Groot Buggenum te Grathem (inclusief bijbehorende dienstwoning);
- cargoloods Oost Maastricht-Airport;
- het stationsgebouw van de Zuid Limburgse Stoomtrein Maatschappij Simpelveld (inclusief bijbehorende loods, werkplaats, watertoren en seinhuisjes).
Het bestuur, de directie en de provinciale medewerkers zijn gehuisvest in het Gouvernement en de drie steunpunten, de overige gebouwen worden verhuurd aan de betreffende organisaties die het gebouw gebruiken.
Beleid
Het goed onderhouden van de provinciale gebouwen en de gebouwgebonden (technische) installaties is van groot belang voor de functionele beschikbaarheid van de voorzieningen en de gezondheid en het welzijn van medewerkers. Tevens is het uitvoeren van goed onderhoud van belang voor de representativiteit, de energie-efficiëntie en het waardebehoud van de gebouwen. In veel gevallen leidt dit ook tot een kostenbesparing op de lange termijn.
Verder kan de implementatie van duurzame technologieën en producten bij het uitvoeren van het onderhoud bijdragen aan de Provinciale doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en klimaatneutraliteit. Gelet op het voorgaande is goed onderhoud van de provinciale gebouwen dus van belang voor de uitvoering van de provinciale programma’s.
Het doel van het onderhoudsproces is het waarborgen van het vereiste onderhoudsniveau van alle provinciale gebouwen. Om dit doel te bereiken zijn voor alle gebouwen Meerjarenonderhoudsplannen (MJOP's) opgesteld, die ten grondslag liggen aan de planning en uitvoering van het (groot) onderhoud. Op basis van deze plannen wordt ook de financiële voorziening voor het groot onderhoud van de provinciale gebouwen ingericht. Tevens wordt voldaan aan het besluit begroting en verantwoording (BBV) van het Ministerie Binnenlandse Zaken en de voorwaarden van de accountant.
Verduurzaming gebouwen
De gebouwen zijn in de afgelopen jaren op diverse gebieden verduurzaamd en hebben nagenoeg allemaal het energielabel A. (Voor de kantoorruimten is de minimale eis energielabel C.) In het kader van de Wet milieubeheer is bij RVO voldaan aan de informatieplicht energiebesparing.
Voor alle provinciale gebouwen zijn in 2024 energiebesparingsrapporten opgesteld waarin maatregelen zijn opgenomen voor de verdere verduurzaming van deze gebouwen in de komende jaren. Bij natuurlijke vervangingsmomenten van installaties en voorzieningen worden indien en voor zover mogelijk energiezuinige alternatieven toegepast. Aanvullende doelstellingen en maatregelen m.b.t. CO2- en energiereductie binnen de provinciale vastgoedportefeuille zijn nader uitgewerkt in het toekomstige provinciale Uitvoeringsplan Duurzaamheid 2024-2030 (zie: paragraaf 9 "Duurzaamheid").
In het kader van de Provinciale energiestrategie (PES) is in het verleden onderzocht of het mogelijk is om op de beschikbare gebouwde omgeving PV-panelen aan te brengen. In het kader van de voorbeeldfunctie, wordt alleen duurzaam opgewekte energie ingekocht en is onze bedrijfsvoering duurzaam en circulair.
Plannen in 2025
- De aanschaf van duurzaam geproduceerde bureaus voor het Gouvernement en de steunpunten;
- Het renoveren van diverse ruimten in gebouwdeel A van het Gouvernement;
- het renoveren van de klimaatinstallatie van de Veldekezaal van het Gouvernement;
- Het uitvoeren van groot onderhoud van de liftinstallaties van het Gouvernement en de Limburgse Musea;
- Het vervangen van de gebouwbeheersystemen van de Limburgse Musea;
- Het vervangen van TL-verlichting door duurzame LED-verlichting in de Limburgse Musea;
- Het realiseren van PV-panelen op één of meer provinciale gebouwen;
- De inkoop / aanbesteding van een nieuw contract voor gas voor diverse provinciale gebouwen;
- Het optimaliseren van het contractbeheer- en management van onderhoudscontracten;
- Uitvoering geven aan de onderhoudsactiviteiten, zoals opgenomen in de Meerjarenonderhoudsplannen.