
5.1.3. Kwaliteit met minder ruimte
Het Ruimtelijk Voorstel dat eind 2023 is aangeboden aan het Rijk vormt de opmaat naar een aanpassing van POVI en Omgevingsverordening in 2024/2025. Ontwerpende onderzoeken per Limburgse regio, opgesteld in nauwe samenwerking met de gemeenten vormen belangrijke bouwstenen.
Het Ruimtelijk Voorstel vormt ook de basis voor een integraal ruimtelijk arrangement met het Rijk. Bijzondere aandacht daarbij is er voor uitvoerings- en investeringsafspraken met het Rijk met oog op de ontwikkeling van de NOVEX-gebieden De Peel en Zuid-Limburg, in aanvulling op en versterking van de afspraken die al via sectorale tafels worden gemaakt.
Na het sluiten van het Ruimtelijk Arrangement met het Rijk zullen we met de gemeenten bezien hoe wij vorm en inhoud kunnen geven aan het borgen van de regionale samenwerking. Dit in aansluiting op de afspraken met het Rijk en voortbouwend op de regionale samenwerking van de afgelopen jaren die wordt ondersteund door regionale bestuursafspraken.
De provinciale rol in de uitvoering van het ruimtelijk beleid is gericht op het (mede) richting en uitvoering geven aan concrete maatschappelijke initiatieven en ruimtelijke ontwikkelingen. Hierbij worden steeds verbindingen gelegd tussen het beoogde initiatief met maatschappelijke opgaven, provinciale belangen (zoals verankerd in POVI en Programma's), bestuurlijke afspraken en wettelijke kaders. Dit doen we op de eerste plaats door beoordeling van gemeentelijke plannen vanuit de provinciale belangen. Deze beoordeling/beïnvloeding verschuift in toenemende mate naar de voorkant van het planproces, in lijn met het gedachtegoed van de Omgevingswet.
Daarnaast leveren we een bijdrage aan gebiedsontwikkelingen (in stedelijk gebied, landelijk gebied en op het grensvlak van stad en land). Daar waar nodig zet de Provincie het instrumentarium van het Projectbesluit (voorheen Provinciaal Inpassingsplan) in om gebiedsontwikkelingen te faciliteren.
Rol Provincie: ondersteuner, partner, bevoegd gezag
Als we afwegingen maken doen we dat op basis van de in de POVI verankerde Limburgse principes: we streven naar een inclusieve, gezonde en veilige samenleving. De kenmerken en identiteit van gebieden staan centraal. Meer stad en meer land (d.w.z. we koesteren de variatie in de verstedelijkte en landelijke gebieden en zetten in op duurzame verstedelijking; we gaan zorgvuldig om met onze (fysieke en milieu-) ruimte en voorraden, boven- en ondergronds.
Tot de Limburgse principes behoren ook een aantal procesmatige uitgangspunten: de maatschappelijke opgaven en kansen staan centraal, grensoverschrijdende samenwerking, participatie en eigenaarschap; we werken gebiedsgericht; we werken adaptief aan de opgaven; we werken als één overheid, met respect voor ieders rol en verantwoordelijkheden.
De beleidscyclus POVI heeft een cyclisch karakter, waarbij termijnen voor herziening van POVI of Omgevingsverordening vooral bepaald worden door de inhoudelijke behoefte. Direct aansluitend op de vaststelling van het Ruimtelijk Voorstel Limburg (GS december 2023) zijn de voorbereidingen gestart voor actualisatie van de huidige POVI uit 2021. Een concept plan van aanpak hiervoor is in mei 2024 sonderend besproken in de Statencommissie LEO. In het najaar van 2024 is die actualisatie daadwerkelijk van start gegaan. De Staten zijn nauw betrokken bij dit traject.
De planning van het beoogde Ruimtelijk Arrangement tussen het Rijk en de Provincie is door het Rijk in de tijd opgeschoven. Opstellen en afsluiten van dit arrangement is nu voorzien voor de eerste helft van 2025.
De uitvoering van het ruimtelijk beleid heeft een permanent karakter.
Voor de uitvoering van product 5.1.3. Kwaliteit met minder ruimte zijn in 2024 de lasten begroot op € 5,62 mln. De werkelijke realisatie 2024 bedraagt € 5,51 mln. Hierdoor ontstaat er een voordelig verschil van € 0,11 mln. Dit verschil in 2024 heeft betrekking op:
- Het Ruimtelijk Voorstel dat eind 2023 is aangeboden aan het Rijk vormt de opmaat naar een aanpassing van POVI en Omgevingsverordening in 2024/2025. Het Ruimtelijk Voorstel vormt ook de basis voor een integraal ruimtelijk arrangement met het Rijk. Bijzondere aandacht daarbij is ervoor uitvoerings- en investeringsafspraken met het Rijk met oog op de ontwikkeling van de NOVEX-gebieden De Peel en Zuid-Limburg, in aanvulling op en versterking van de afspraken die al via sectorale tafels worden gemaakt.
- De gemaakte proces- en managementkosten zijn conform eerdere afspraak zoveel mogelijk op de SPUK- en procesmiddelen NOVEX de Peel geboekt. Het restant van deze SPUK- en procesmiddelen, alsmede DU-middelen NOVEX de Peel zullen worden ingezet in 2025, zoals opgenomen in het werkplan NOVEX de Peel 2025. Voor de realisatie van de genoemde producten in 2025 wordt het restantbedrag van € 0,53 mln. overgeboekt naar 2025. Daarnaast hebben we bij de decembercirculaire 2024 via een DU Ondersteuning provincies opstellen ruimtelijk arrangement een (NOVEX) een bedrag van € 0,08 mln. ontvangen. Dit bedrag wordt ook overgeboekt naar 2025;
- Het traject van actualisering van de POVI loopt van zomer 2024 tot eind 2025. Dit is vastgelegd in het plan van aanpak dat op 26 maart 2024 door GS is vastgesteld. De opstelling van een planMER vormt een verplicht onderdeel van dit traject. Voorzien was in de planning dat de opstelling van dit MER deels in 2024 en deels in 2025 zou plaatsvinden. Vanwege de marktomstandigheden heeft de aanbesteding veel meer tijd in beslag genomen dan beoogd en kon pas in 2025 daadwerkelijk met opstelling van het MER begonnen worden. Het restantbedrag in 2024 van € 0,11 mln. wordt overgeboekt naar 2025;
- Ten behoeve van de realisatie van het Windpark Greenport Venlo hebben PS op 28 september 2018 een provinciaal inpassingsplan (PIP) vastgesteld. Dit PIP vormde de planologische basis voor de oprichting van 9 windturbines en een inkoop- en onderstation. Ook vormde dit PIP de juridisch planologische grondslag voor een eventuele tegemoetkoming in planschade en nadeelcompensatie. Om deze reden kunnen GS worden aangemerkt als bevoegd gezag. Planschadeverzoeken konden worden ingediend tot 5 jaar na het onherroepelijk worden van het PIP. De uiterste termijn voor het indienen van planschadeverzoeken betrof daarmee 18 december 2024. Een tweetal planschadeverzoeken waren reeds ingediend in 2020 en 2022 en zijn destijds afgehandeld. Op de valreep zijn voor het aflopen van de genoemde 5-jaars termijn eind 2024, 24 planschadeverzoeken ingediend bij de provincie Limburg. De kosten voor de planschade adviescommissie, planschadeanalyse en andere proceskosten zijn voor de provincie Limburg als bevoegd gezag. Het restantbedrag 2024 € 0,09 mln. wordt overgeboekt naar 2025;
- Onderzoek ontwikkellocatie Oostflank Brunssum: destijds is € 0,40 mln. beschikbaar gesteld voor onderzoeken naar een invulling van dit gebied. Dit proces loopt nog, het restantbudget € 0,21 mln. moet hiervoor behouden blijven in 2025.
Om te voldoen aan onze verplichtingen en verdere uitvoering van bestaand beleid mogelijk te maken, wordt € 1,02 mln. gefaseerd naar 2025 of verder via de overboekingsvoorstellen