4. § Financiering

Voortgang activiteiten

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf Financiering biedt inzicht in:

1) de verstrekte geldleningen aan verbonden partijen en derde marktpartijen uit hoofde van het publiek belang*;

2) de beleggingen van tijdelijk overtollige liquide middelen; 

3) de opgenomen geldleningen bij financiële instellingen.

*Geïnvesteerd agiokapitaal in deelnemingen is opgenomen in de paragraaf Verbonden partijen.

Een belangrijke taak bij het beheersen van de financieringsstromen is dat te allen tijde voldoende werkkapitaal beschikbaar is om aan alle financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Hiermee blijft de financiële continuïteit van de organisatie gewaarborgd en kunnen de in de Meerjarenbegroting opgenomen beleidsdoelstellingen zonder belemmering van financiering worden uitgevoerd.

Een secundaire maar even zo belangrijke taak is dat de Provincie haar financieringsmiddelen in een verantwoorde balans inzet ten behoeve van directe stimulering van het publieke belang in Limburg en het realiseren van beleggingsrendementen. Deze beleggingsrendementen komen als rentebaten in de meerjarenbegroting eveneens toe aan de Limburgse maatschappij.

Deze paragraaf geeft inzicht in:

4.1 Financiering integraal;

4.2 Algemene ontwikkelingen;

4.3 Uitzettingen van tijdelijk overtollige middelen;

4.4 Uitzettingen uit hoofde van het publieke belang;

4.5 Opgenomen geldleningen;

4.6 Verantwoording wettelijke kaders (Wet fido).

Financieringspositie Provincie Limburg integraal

Terug naar navigatie - Financieringspositie Provincie Limburg integraal

Provincie Limburg heeft haar geldmiddelen onderverdeeld in twee portefeuilles. De portefeuille Tijdelijk overtollige middelen bevat het werkkapitaal en de geldmiddelen die de Provincie (tijdelijk) niet voor de uitoefening van de publieke taak nodig heeft. Hiertoe behoren de resterende bedrijfsobligaties, de uitzettingen naar decentrale overheden en de liquide middelen in rekening-courant bij ’s Rijks schatkist. Daarnaast heeft de Provincie een portefeuille Uitzettingen uit hoofde van het publiek belang. Hiertoe behoren de geldleningen aan verbonden partijen (niet zijnde het agiokapitaal in deelnemingen), de geldleningen aan derden ten gunste van de publieke taak, en de verstrekte borgstellingen bij geldleningen aan derden. Hoewel borgstellingen in feite geen uitgezette middelen zijn, kunnen deze bij een claim door de begunstigde wel tot uitgaande kasstroom leiden.

Per ultimo 2024 omvat het totaal van beide portefeuilles tezamen € 1.379,0 mln., waarvan € 771,8 mln. in de portefeuille Tijdelijk overtollige middelen en € 607,2 mln. in de portefeuille Uitzettingen uit hoofde van de publieke taak. Dit is een toename van € 105,7 mln. ten opzichte van ultimo 2023.

De Provincie heeft in 2024 geen nieuwe geldleningen aangetrokken. De twee bestaande projectfinancieringen (van BNG Bank NV en de Europese Investeringsbank (EIB) zijn door reguliere aflossingen gedaald tot een totaalvolume van € 24,3 per ultimo 2024 (2023: € 30,9 mln.).

In grafiek 4.1 wordt de portefeuilleverhouding 2024 weergegeven, evenals de absolute en percentuele verschillen met 2023.

In tabel 4.2. zijn de rentebaten over de uitgezette middelen weergegeven. Wat opvalt is dat de rentebaten over het Schatkistbankieren rekening-courant aanzienlijk zijn gestegen. Dit komt doordat de creditrente aanvang 2024 piekte op circa 3,9% en gedurende het jaar slechts geleidelijk afnam tot minimaal circa 2,9% ultimo 2024. Wat verder opvalt is dat de rentebaten van de deposito’s zijn weggevallen doordat de laatste deposito aanvang 2024 is afgelopen en nadien geen nieuwe deposito’s zijn afgesloten.

Tabel 4.1 Totaal uitgezette en ingeleende middelen (nominaal x € 1.000)
Portefeuillevolume
R2023
R2024
mutatie %
Schatkistbankieren rekening-courant
150.223
336.757
124,2%
Uitzettingen Tijdelijk overtollige middelen
521.060
435.040
-16,5%
Uitzettingen Publiek belang (exclusief kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen)
602.015
607.208
0,9%
Totaal uitgezette middelen
1.273.298
1.379.005
8,3%
Opgenomen balansfinancieringen
0
0
n.v.t.
Opgenomen projectfinancieringen
30.900
24.284
-21,4%
Totaal ingeleende middelen
30.900
24.284
-21,4%
Saldo uitgezette en ingeleende middelen
1.304.198
1.403.289
7,6%
Tabel 4.2 Overzicht van rentebaten (bedragen x € 1.000)
Rentebaten
R2023
R2024
mutatie %
Bedrijfsobligaties (uitfasering)
4.711
3.074
-34,7%
(Kas)geldleningen aan decentrale overheden
9.144
8.470
-7,4%
Schatkistbankieren deposito's
1.606
45
n.v.t.
Schatkistbankieren rekening-courant
3.202
7.495
134,1%
Vrijval van egalisatiereserves uit verkochte obligatietitels (2017-2029)
6.411
5.292
-17,5%
Uitzettingen Publiek belang (exclusief kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen)
15.033
14.475
-3,7%
Totaal aan rentebaten
40.107
38.851
-3,1%

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Interne ontwikkelingen

De financiering van de provinciale taken en het beheer van de provinciale financiële activa (excl. agiokapitaal aan deelnemingen) zijn vastgelegd in de vigerende Financiële verordening Provincie Limburg, het Treasurystatuut en het strategisch investeringsbeleid en uitvoeringskader Sturing in Samenwerking (SiS). De Financiële verordening is in 2024 geactualiseerd.

Externe ontwikkelingen

Het Treasurystatuut en het investeringsbeleid en uitvoeringskader Sturing in Samenwerking (SiS) voldoen aan de vigerende wettelijke kaders voor decentrale overheden, waaronder het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (regeling Ruddo) en de regeling schatkistbankieren decentrale overheden. In 2024 zijn deze wettelijke kaders ongewijzigd gebleven en de Rijksoverheid heeft tevens geen wetswijzigingen aangekondigd die een materiële invloed op het huidige financieringsbeleid van de Provincie Limburg zouden kunnen hebben.

Portefeuille Uitzettingen van (tijdelijk) overtollige middelen

Terug naar navigatie - Portefeuille Uitzettingen van (tijdelijk) overtollige middelen

In het Treasurystatuut zijn uitvoeringsvereisten van de treasuryfunctie opgenomen. De portefeuillesamenstelling van de tijdelijk overtollige middelen is sinds meerdere jaren aan verandering onderhevig als gevolg van veranderde landelijke Wetgeving en mondiale marktrentedalingen:

  1. de voorheen significante obligatieportefeuille van de Provincie is afgenomen tot € 63,62 mln. De laatst resterende bedrijfsobligatie in bezit kan tot einddatum worden aangehouden, maar nieuwe aankopen van obligaties zijn in de vigerende Wet fido voor decentrale overheden niet meer toegestaan;
  2. de deelportefeuille ‘geldleningen aan decentrale overheden’ zijn risicovrije uitzettingen aan overige decentrale overheden buiten de Provincie Limburg met een looptijd langer dan 1 jaar. De Provincie heeft deze activiteiten in eigen beheer. In 2024 is voor een omvang van in totaal € 77,5 mln. afgelost en zijn binnen de kaders van het Treasurystatuut zes nieuwe leningen met een totaalomvang van € 91,5 mln. verstrekt. In 2024 is deze deelportefeuille gegroeid van € 357,5 mln. tot € 371,4 mln. per ultimo 2024;
  3. Leningen aan decentrale overheden met een looptijd korter dan 1 jaar kwalificeren als kasgeldleningen. Per ultimo 2024 heeft de Provincie geen uitstaande kasgeldleningen aan decentrale overheden;
  4. Tot slot biedt de Wet fido via de regeling Schatkistbankieren de mogelijkheid om tijdelijk overtollige middelen te stallen in termijndeposito’s bij het Ministerie van Financiën. Hiervoor zijn specifieke looptijden beschikbaar, waarbij de aangeboden rentetarieven gelijk zijn aan de rentetarieven waartegen de Staat der Nederlanden financiering kan aantrekken op de internationale financiële markten, doch met een ondergrens van minimaal 0,00%. In 2024 zijn geen (nieuwe) middelen in deposito’s uitgezet.

De tijdelijk overtollige middelen van Provincie Limburg die niet in de hierboven genoemde vier deelportefeuilles zijn ondergebracht, staan op de provinciale schatkistbankieren rekening-courant bij ’s Rijks schatkist. Ook op het saldo in rekening-courant geldt een creditrente met een minimale ondergrens van 0,00%. De creditrente is in 2024 gedaald van circa 3,90% in de eerste helft van het jaar tot circa 2,90% op jaareinde. De samenstelling en het verloop van de portefeuille ‘Tijdelijk overtollige middelen’ in 2024 wordt in tabel 4.3 weergegeven.

Tabel 4.3 Uitzettingen van Tijdelijk overtollige middelen (nominaal x € 1.000)
Portefeuille Tijdelijk overtollige middelen
R 2023
R2024
mutatie %
1. Obligaties (sterfhuisportefeuille)
113.600
63.620
-44,0%
2. Geldleningen aan decentrale overheden
357.460
371.420
3,9%
3. Kasgeldleningen aan decentrale overheden
0
0
0,0%
4. Schatkistbankieren deposito's
50.000
0
-100,0%
5. Schatkistbankieren rekening-courant
150.223
336.757
124,2%
Totaal Tijdelijk overtollige middelen
671.283
771.797
15,0%

Portefeuille Uitzettingen uit hoofde van het publiek belang

Terug naar navigatie - Portefeuille Uitzettingen uit hoofde van het publiek belang

De portefeuille Uitzettingen uit hoofde van de publieke taak bestaat uit geldleningen aan en borgstellingen ten gunste van verbonden partijen en derde marktpartijen. Agiokapitaal in provinciale deelnemingen vallen hier niet onder en worden nader verantwoord in de paragraaf verbonden partijen. De criteria waaraan uitzettingen dienen te voldoen zijn vastgelegd in het investeringsbeleid en uitvoeringskader Sturing in Samenwerking 3.0 (SiS), dat op 5 februari 2021 door Provinciale Staten is vastgesteld.

Borgstellingen

Gegeven de ruime liquiditeitspositie van de Provincie prevaleert het instrument “geldlening door de Provincie” meestal boven het instrument “borgstelling van de Provincie bij een bancaire geldlening”. Er is in 2024 een borgstelling verleend van maximaal € 40 mln. Er zijn in 2024 echter nog geen trekkingsverzoeken ingediend voor de financiering. De provinciale borgstelling is ultimo 2024 daardoor nog niet effectief.

Geldleningen aan verbonden partijen en derden

De nominale boekwaarde van de uitstaande geldleningen aan verbonden partijen bedraagt per ultimo 2024 € 348,7 mln. Dit is een stijging van € 2,2 mln. Deze stijging is het gevolg van nieuwe uitboekingen binnen reeds bestaande kredietlimieten met een totale omvang van € 4,7 mln. Daarnaast bedragen de ontvangen aflossingen op de verstrekte leningen € 2,5 mln.

De deelportefeuille geldleningen aan derden is in 2024 met € 3,3 mln. toegenomen tot nominaal € 258,5 mln. per ultimo 2024. Naast de ontvangen reguliere aflossingen op de uitstaande geldleningen en een vervroegde algehele aflossing op een uitstaande geldlening zijn er binnen bestaande kredietlimieten nieuwe uitboekingen gedaan aan uitvoeringsorganisatie Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) ten behoeve van de Startersleningen voor huiseigenaren. Er zijn in 2024 geen nieuwe geldleningen aan derden verstrekt. Een overzicht van de uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en de mutaties ten opzichte van 2023 zijn hieronder opgenomen in tabel 4.4.

Voorzieningen en duurzame afwaarderingen

In 2022 was voor een niet presterende geldlening een voorziening getroffen voor een totaal van € 0,6 mln. Deze voorziening staat nog steeds. In 2024 (als ook in 2023) zijn geen nieuwe voorzieningen getroffen. Er zijn in 2024 ook geen afwaarderingen op geldleningen gedaan.

Tabel 4.4 Uitzettingen uit hoofde van het publiek belang (nominaal x € 1.000)
Portefeuille publiek belang
R2023
R2024
mutatie %
1. Geldleningen aan verbonden partijen
346.469
348.713
0,6%
2. Geldleningen aan derden
255.176
258.495
1,3%
3. Borgstellingen bij bancaire geldleningen
370
0
-100,0%
Totaal Portefeuille Publiek belang
602.015
607.208
0,9%

Opgenomen geldleningen

Terug naar navigatie - Opgenomen geldleningen

De provinciale liquiditeitspositie was gedurende 2024 ruim voldoende, waardoor er geen balansfinancieringen voor de eigen beleidsuitvoering is opgenomen. Ook zijn er in 2024 geen nieuwe projectfinancieringen aangetrokken. De reeds bestaande opgenomen projectfinancieringen worden hieronder nader toegelicht.

Portefeuille aangetrokken geldleningen

In 2004 heeft de Provincie de geldlening van de (voormalige) stichting Symbiose overgenomen met betrekking tot het pand Mercator. Verkoop van dit pand heeft in 2005 plaatsgevonden. Op deze lening wordt jaarlijks € 180.600 afgelost tot en met de einddatum in 2027.

In januari 2019 is met de Europese Investeringsbank (EIB) een kredietfaciliteit van maximaal € 75 mln. overeengekomen, dat in tranches over een periode van 36 maanden tot uiterlijk 14 januari 2022 kon worden opgenomen. Dit betreft een projectfinanciering ten behoeve van Stimuleringsleningen Duurzaam Thuis. In het eerste kwartaal 2019 is door de Provincie een eerste lening tranche ad € 10 mln. opgenomen tegen een vaste rente van 0,08% welke lineair over 5 jaar wordt afgelost. Aanvullend zijn vanaf eind 2019 tot en met eind 2021 nog vier tranches van ieder € 10 mln. opgenomen. Deze vier tranches kennen een rentetarief van 0,00% en worden lineair afgelost, waarbij de laatste aflossing valt in het derde kwartaal van 2035. Het totaal aan opgenomen krediet is nominaal € 50 mln. en het niet opgenomen deel van € 25 mln. is reeds komen te vervallen.

De restant hoofdsom per opgenomen projectfinanciering per ultimo 2024 is opgenomen in tabel 4.5.

Tabel 4.5 Portefeuille opgenomen geldleningen (bedragen x € 1.000)
Kenmerk opgenomen geldlening
R 2023
R 2024
Mutatie %
Lening van BNG Bank inzake voormalige Stichting Symbiose
723
542
-25,03%
Lening van de Europese Investeringsbank (EIB) inzake de Stimulereringsregeling Duurzaam Thuis
30.198
23.742
-21,38%
Totaal opgenomen geldleningen
30.921
24.284
-21,46%

Verantwoording wettelijke normen - Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Verantwoording wettelijke normen - Kasgeldlimiet

Met de kasgeldlimiet wordt beoogd dat decentrale overheden niet een te omvangrijk deel van de schuldpositie financieren met kortlopende leningen (< 1 jaar). De kasgeldlimiet is 7% van de totale begrotingsomvang (2024: € 711.950.000), wat in 2024 neerkomt op € 49,84 mln. gemiddeld per maandultimo. Voor Provincie Limburg heeft de kasgeldlimiet in boekjaar 2024 weinig tot geen effect, aangezien de Provincie beschikt over voldoende eigen liquiditeiten en derhalve geen kortlopende schuldpositie heeft. Voor de volledigheid wordt de berekening van de kasgeldlimiet wel in de rapportage opgenomen. In tabel 4.6 is de beschikbare ruimte onder de kasgeldlimiet weergegeven. Provincie Limburg had in het vierde kwartaal 2024 een ruimte beschikbaar van € 347,25 mln.

Tabel 4.6 Kasgeldlimiet 2024 (bedragen x € 1 mln.)
Kasgeldlimiet 2024
Q1 2024
Q2 2024
Q3 2024
Q4 2024
Toegestane kasgeldlimiet als % van de grondslag *
7%
7%
7%
7%
in bedrag (1)
49,84
49,84
49,84
49,84
Omvang vlottende schuld (2)
8,60
8,60
8,60
8,60
Omvang vlottende middelen (3)
195,37
202,87
175,47
306,01
Netto schuld (+) of overschot (-) (2-3 = 4)
-186,77
-194,27
-166,87
-297,41
Ruimte (+)/Overschrijding (-) (1-4)
236,61
244,11
216,71
347,25
* Begrotingsgrondslag 2024 = € 711,95 mln.)

Verantwoording wettelijke normen: Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Verantwoording wettelijke normen: Renterisiconorm

Met de renterisiconorm wordt door de wetgever beoogd dat niet een te omvangrijk deel van de schuldpositie in één specifiek boekjaar voor herfinanciering in aanmerking komt. De renterisiconorm is 20% van de totale begrotingsomvang, wat in 2024 neerkomt op € 142,32 mln. Voor Provincie Limburg heeft de renterisiconorm in 2024 geen gevolgen, omdat de Provincie geen schuldpositie heeft waarvoor herfinanciering nodig is. Het beperkte volume aan opgenomen projectfinancieringen behoeft op lening einddata geen herfinanciering. Uit tabel 4.7 kan worden opgemaakt dat Provincie Limburg in de komende jaren geen risico’s ten aanzien van de renterisiconorm voorziet.

Tabel 4.7 Toets renterisiconorm (bedragen x € 1 mln.)
Stap
Renterisiconorm
2024
2025
2026
2027
2028
(1)
Renteherzieningen
0
0
0
0
0
(2)
Aflossingen
6,64
4,64
4,64
4,64
4,46
(3)
Renterisico (1+2)
6,64
4,64
4,64
4,64
4,46
(4)
Renterisiconorm = 20% van begroting (2024 = 711,95 mln.)
142,4
142,4
142,4
142,4
142,4
(5a) = (4>3)
Ruimte (+) onder renterisiconorm
135,8
137,8
137,8
137,8
137,9

Verantwoording wettelijke normen: Drempelbedrag schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Verantwoording wettelijke normen: Drempelbedrag schatkistbankieren

Drempelbedrag schatkistbankieren

Met de regeling schatkistbankieren wordt beoogd dat vrij besteedbare tijdelijk overtollige middelen worden aangehouden binnen de faciliteit Schatkistbankieren van het Ministerie van Financiën. Echter, omdat vanuit de internetfaciliteit schatkistbankieren geen betalingsverkeer mogelijk is, is het toegestaan om een deel van de liquide middelen buiten de schatkist aan te houden om het reguliere betalingsverkeer via de huisbank praktisch uitvoerbaar te houden. Het drempelbedrag is het gemiddelde totaalsaldo per dag dat buiten de schatkist mag worden aangehouden. Het drempelbedrag voor Provincie Limburg in 2024 bedraagt ruim € 10,42 mln. (€ 500 mln. x 2% + € 211,95 mln. x 0,2%). Dit houdt in dat gemiddeld genomen iedere dag tot € 10,42 mln. buiten de schatkist kan worden aangehouden.

Het gemiddeld bedrag dat Provincie Limburg in 2024 buiten de Schatkist heeft aangehouden is vastgesteld op nihil. De Provincie maakt gebruik van de automatische afroom- en aanzuiverfaciliteit van haar huisbank Rabobank. De afroom- en aanzuiverfaciliteit wordt elke werkdag rond 18:00 uur automatisch door Rabobank uitgevoerd. Dit houdt in dat positieve banksaldi bij de Rabobank op dageinde naar de schatkist worden afgeroomd en dat negatieve banksaldi bij de Rabobank op dageinde vanaf de schatkist worden aangezuiverd, zodat op dageinde de banksaldi van Provincie bij Rabobank nihil bedragen. Dit dient daarmee tevens als systeemcontrole dat het drempelbedrag in geen enkel kwartaal zou kunnen worden overschreden.

Europese Monetaire Unie (EMU)-saldo

Terug naar navigatie - Europese Monetaire Unie (EMU)-saldo

Het EMU-saldo (de afkorting voor Europese Monetaire Unie en ook wel overheidssaldo genoemd) is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden in enig jaar. Met alle EMU-landen is afgesproken dat het EMU-saldo in enig jaar niet lager mag zijn dan minus 3%. Ook wel het begrotingstekort of / -overschot genoemd. De inkomsten en uitgaven van alle Nederlandse overheden beïnvloeden het EMU-saldo van Nederland. Het Rijk rapporteert hierover aan de Europese Commissie.

De decentrale overheden hebben met het Rijk afgesproken dat provincies en gemeenten als groep en individueel naar rato bijdragen aan het op peil houden van het Nederlands EMU-saldo. Dit is vastgelegd in de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF).

Decentrale overheden (be)sturen en verantwoorden conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) echter op basis van baten en lasten, waarbij reserves worden opgebouwd en (grote) investeringen over meerdere jaarschijven worden verantwoord. Dat is anders dan de feitelijke inkomsten- en uitgavenstromen per kalenderjaar, welke voor de berekening van het EMU-saldo nodig zijn. Op jaareinde vindt ten behoeve van het bepalen van de EMU-waarde van Limburg een conversie plaats van de baten/lasten-systematiek naar de kasstelselsystematiek.

De gezamenlijke groep provincies en iedere individuele provincie ontvangen via de Septembercirculaire de EMU-referentiewaarde. Een individuele EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De referentiewaarde voor Provincie Limburg bedraagt in 2024 minus € 73,2 mln. De feitelijke EMU-waarde van Provincie Limburg komt in 2024 uit op plus € 13,8 mln.

De conclusie is dat Limburg in verslagjaar 2024 voor € 13,8 mln. meer inkomsten heeft gehad dan uitgaven heeft gedaan, hetgeen ruim passend is binnen de gegeven referentiewaarde. Provincie Limburg heeft daarmee in 2024 een positieve bijdrage geleverd aan het nationaal EMU-saldo.