Wij zetten in op een toekomstbestendig landelijk gebied. Wij willen de balans herstellen tussen enerzijds de draagkracht van de natuur, de bodem en het water, anderzijds het economisch gebruik ervan. Hiertoe hebben wij in juni 2023 een eerste concept van het Limburgs Programma Landelijk Gebied (LPLG) vastgesteld. Hierin zijn de doelen en opgaven voor het landelijk gebied gebiedsgericht en samen met onze partners uitgewerkt tot maatregelen. Het LPLG was een vrijwillig programma onder de Omgevingswet. Tegelijkertijd heeft het LPLG de status van gebiedsplan op basis van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn). Via het LPLG kon aanspraak gemaakt worden op Rijksmiddelen uit het daarvoor beoogde transitiefonds. 

Na het wegvallen van het NPLG zetten wij nog steeds in op uitvoering met de middelen die wij hebben. Hiervoor stellen wij prioriteringsscenario’s op die wij medio 2025 sonderend aan uw Staten voorleggen. Daarnaast hebben wij onze lobby voor middelen niet losgelaten; in 2024 hebben wij via persoonlijke contacten en brieven aan het Ministerie van LVVN gewerkt aan de behartiging van onze belangen en het verkrijgen van middelen.

Conclusie:
In 2024 zijn wij gestart met uitwerking van de prioriteringsscenario’s voor geborgd natuurherstel in specifieke gebieden om te komen tot een programmatische aanpak. Tegelijkertijd hebben wij diverse aanvragen voor SPUK’s bij het Rijk ingediend en geven wij hier uitvoering aan. Dat geldt ook voor de reeds eerder ontvangen middelen. Op onderdelen heeft in 2024 veel voorbereidend werk plaatsgevonden waardoor daadwerkelijke besteding van middelen in 2025 zal plaatsvinden. 

Rol Provincie: subsidiënt, partner, toetser, procesmanager

Onze ambitie om aan de slag te gaan met de uitdagingen in het landelijk gebied is onverminderd. Hierbij stellen wij vier uitgangspunten centraal: 
•    de wettelijke doelen voor natuur, water en klimaat i.r.t. houdbare vergunningverlening;
•    sociaal-economisch perspectief (met prioriteit voor PAS-melders);
•    beschikbare middelen en uitvoerend vermogen (uitvoerbaarheid);
•    in Limburg doen wij het samen – van onderop en vrijwillig, maar niet vrijblijvend (draagvlak).

Via het Limburgs Programma Landelijk gebied hebben wij in 2024 gewerkt aan: 
1.    Doorontwikkelen programmatische aanpak;
2.    Uitvoeren;
3.    Gebied specifiek werken;
4.    Lobby.

Ad 1. Doorontwikkelen programmatische aanpak
Middels een programmatische aanpak prioriteren wij (in de tijd) in de ontwikkeling én uitvoering. Met als doel tot voldoende geborgd natuurherstel in specifieke gebieden te komen. Ofschoon wij ons heel goed realiseren dat ál onze natuur uiteindelijk weer in de goede staat van instandhouding dient te verkeren, gaan wij langs deze prioritering op weg daar naartoe. Medio 2025 leggen wij onze aanpak sonderend aan uw Staten voor. Het rijksbeleid kan impact hebben op de verdere uitwerking van onze programmatische aanpak.

Ad 2. Uitvoeren
Uitvoeren van maatregelen gericht op natuurbehoud en -herstel in en rondom de N2000 gebieden en bedrijfsbeëindigingsregelingen (bronmaatregelen). De inzet van Rijksmiddelen moet leiden tot maatregelen die tot een aantoonbare verbetering van de natuur leiden en daarmee houdbare vergunningverlening dichterbij brengen. 
Via de reeds toegekende rijksmiddelen hebben wij in 2024 gewerkt aan de Ontwikkelopgave, gericht op het ontwikkelen van natuurdoelen. Daarnaast hebben wij voorbereidingen getroffen voor het in uitvoering brengen van de diverse SPUK’s waarvoor inmiddels de beschikkingen zijn ontvangen (MGB), proceskosten Landelijke beëindigingsregeling Veehouderijlocaties (LBV en LBV+). Die werkzaamheden zetten wij door in 2025. Deze regelingen zijn met name gericht op stikstofreductie via het leveren van maatwerk. Met de toekenning van de financiële bijdragen van het Rijk kan dit de komende jaren leiden tot een aantal bedrijfsbeëindigingen. De daarmee ontstane stikstofruimte kan mogelijk deels ingezet worden voor de legalisatie van PAS-melders.  

Verder hebben wij in 2024 gewerkt aan de verduurzaming van de landbouw en een extra impuls op natuur- en waterherstel, door middel van uitvoering van de maatregelpakketten, het ondersteunen van de Rijksaanpak piekbelasting en de inzet van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Daarnaast hebben wij gewerkt aan de reguliere werkzaamheden met reeds toegekende middelen, zoals de uitvoering van het Programma Natuur fase 1. Voorbeelden hiervan zijn het beschikbaar komen van 28 ha voor boscompensatie, de bestrijding van invasieve exoten zoals de watercrassula en trosbosbes, de realisatie van het natuurnetwerk in Limburg (de Ontwikkelopgave), het Landschapsprogramma en het Programma Water.  

Voor wat betreft de Ontwikkelopgave constateren wij dat met de huidige realisatiesnelheid de opgave niet gereed zal zijn in 2027. Wij blijven ons wel maximaal inspannen om in 2027 een zo groot mogelijk deel van de Ontwikkelopgave gerealiseerd te hebben en voor zover deze dan niet gereed is, willen wij afspraken proberen te maken met het Rijk om deze opgave uiterlijk in 2030 gerealiseerd te hebben. 

De uitvoeringsactiviteiten richten zich op de realisatie van opgaves in het landelijk gebied. Het gaat dan om natuurherstelmaatregelen (zowel uitbreiding van hectares alsook kwalitatieve maatregelen in de vorm van inrichting en (cyclisch) beheer en uitvoering van de bossenstrategie), het herstel van het hydrologische systeem om te kunnen voldoen aan KRW-normen en het terugdringen van stikstofuitstoot ten behoeve van natuur. Waar mogelijk hebben wij de opgestelde Natuurdoelanalyses vertaald in concrete maatregelen. Daarvoor zijn geen aanvullende middelen vanuit het Rijk ontvangen, met uitzondering van de middelen voor de SPUK L33 Programma Natuur fase 2 die mogelijk deels hiervoor ingezet kunnen worden. 

Ook is in 2024 verder gewerkt aan de afronding van de vrijwillige opkoopregeling Maatregel Gerichte Aankoop (MGA1).  

Realisatie 2024 nadere duiding

  • SPUK L16 Programma Natuur fase 1

    De uitvoering van de maatregelen uit het Programma Natuur fase 1 heeft tot een aantal successen geleid. Zo is in de Maasduinen in 2024 steenmeel uitgestrooid op een groot oppervlak om de verzuring van bossen op droge zandgronden tegen te gaan. In de Brunssummerheide is op grote schaal gewerkt aan het terugbrengen en uitbreiden van hoogveen, een uniek habitattype. Bij Sint Jansberg is een slag gemaakt bij het bestrijden van exoten. 
    Dit is slechts een greep van het totale pakket aan maatregelen dat binnen de SPUK L16 Programma Natuur fase 1 zijn uitgevoerd of in uitvoering zijn. De uitvoeringsperiode loopt nog tot 1 juli 2026.

  • Ontwikkelopgave
    In 2024 is verder invulling gegeven aan de Ontwikkelopgave. De definitieve cijfers van realisatie zijn nog niet beschikbaar, maar een aantal grotere gebieden wordt ingericht c.q. is gestart met de voorbereidingen voor de inrichting. Het betreft:  
    •    Maasduinen – Bergen: 24 ha ingericht;
    •    Posterholt/Beeselsbroek: 3,8 ha ingericht;
    •    Schandelo: afronding inrichtingsproces 34 ha: uitvoering in 2025;
    •    Geuldal/Kunderberg: afronding inrichtingsproces 50 ha: uitvoering in 2025;
    •    Flinke Ven: start inrichtingsproces voor 40 ha;
    •    Reigersbroek inrichting middels SKNL: 9,6 ha;
    •    Landgoed de Hoort start proces inrichting middels SKNL 21 ha afwaardering en inrichting in 2025.

  • Deelname aan landelijke beëindigingsregelingen (bron RVO 8 januari 2025)
    In onderstaand overzicht wordt zichtbaar dat de landelijke beëindigingsregelingen (LBV en LBV+) in Limburg op belangstelling van ondernemers kunnen rekenen.

Wat betekenen deze cijfers?
Deze cijfers geven een beeld van de belangstelling voor de subsidies. Dit is niet hetzelfde als het aantal veehouders dat een of meer locaties gaat beëindigen. Veehouders die recht hebben op subsidie, kunnen op een later moment nog beslissen om niet mee te doen aan de subsidie.

  • N2000-subsidieregeling
    In 2024 is de bestaande N2000-regeling gecontinueerd en opnieuw opengesteld voor aanvragen. Op dit moment worden de eerste aanvragen van terreinbeherende organisaties ontvangen die in 2025 tot beschikking moeten leiden gericht op maatregelen binnen de N2000-gebieden. 

Ad 3. Gebiedsspecifiek werken
Wij werken gebiedsspecifiek, waarbij samenwerking tussen betrokken partijen in een gebied nodig is. Wij zien in de ruimtelijke ordening duidelijk een rol voor ons College weggelegd. Daarbij stappen wij wel af van een provincie-dekkende uitrol van gebiedsprocessen en richten ons op:
a. twee majeure integrale gebiedsontwikkelingen, gericht op behoud van grasland rondom de beekdalen en N2000-gebieden en de 'door-ontwikkeling' van het landelijk gebied in De Peel;
b. het ondersteunen van kleinschalige integrale gebiedsopgaven welke van onderop ontstaan, zoals Mariapeel/Gedeelde Peel en de Propositie Zuid-Limburg, samen met de partners in de Plattelandscoalitie.

De opgaves in het landelijk gebied doen wij in samenspraak en samenwerking met de partners in het landelijk gebied, met hun verschillende en uiteenlopende belangen. In deze samenwerking is het afgelopen jaar wederom veel tijd en energie gestoken. In Limburg doen wij het immers samen! 
 
Ad 4. Lobby
Onze lobby is gericht op het zoveel mogelijk binnenhalen van Rijksmiddelen. Hierbij opteren wij voorwaarden van Rijkszijde die maatwerk beter mogelijk maken dan de huidige SPUK voorwaarden. In 2024 hebben wij bij het Rijk diverse SPUK-aanvragen gedaan: 

Omschrijving Bedrag  Beschikking
SPUK Regeling provinciale maatregelen landelijk gebied (SPUK Rpml) € 55 mln  Conform
SPUK Natuur fase 2 € 129,3 mln Conform
SPUK Regeling provinciale maatregelen PAS-melders (SPUK Rpmp) € 7,9 mln Conform
SPUK Provinciale Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging Veehouderijlocaties (SPUK Rpgb) € 7,6 mln Conform

Verder hebben wij middels een lobbybrief en een daarop volgend werkbezoek enkele voor Limburg belangrijke thema’s onder de aandacht gebracht van minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). 

Oranje

De transitie van het landelijk gebied is een proces dat loopt tot en met 2035.
De meest urgente doelen en opgaven zijn:
1.    het voorkomen van verslechtering van de natuur in N2000-gebieden (per direct);
2.    het realiseren van de ontwikkelopgave natuur (2027);
3.    de kwaliteits- en kwantiteitsdoelen voor grond- en oppervlaktewater (2027).

De inzet in 2024 heeft bijgedragen aan de beoogde resultaten. Hoewel een deel hiervan gerealiseerd is, blijven er aandachtspunten openstaan zoals beschreven bij het onderdeel 'Kwaliteit'.

Oranje

Voor de uitvoering van product 1.1.2. Limburgs programma Landelijk Gebied waren in 2024 de lasten begroot op € 102,63 mln. De realisatie 2024 bedraagt € 60,82 mln. waardoor een voordelig verschil is ontstaan van € 41,81 mln. Dit verschil heeft betrekking op: 

  • een voordelig resultaat door de impact van de liquiditeitsbegrotingen van de meerjarige projectsubsidies voor de uitvoering van herstelmaatregelen N2000 en de SPUK Programma Natuur fase 1. Op basis van ingediende liquiditeitsbegrotingen van de terrein beherende organisaties (TBO's), wordt het door hen niet bestede deel van de uitbetaalde subsidies gefaseerd naar de begroting 2025, resp. € 3,00 mln. en  € 25,67 mln. De informatie om tot een betere raming te komen kon niet meer binnen de reguliere termijnen van  de P&C cyclus worden verwerkt. 
  • een voordelig resultaat door een financieel-technische verschuiving van budget, van voorraden (ontwikkelopgave Natuur) naar exploitatie, is voor N2000 beheerplanmaatregelen een voordelig verschil ontstaan van € 2,04 mln. Daarnaast bleven de uitgaven met € 1,66 mln. achter ten opzichte van de begroting, € 3,70 mln. gefaseerd naar 2025;
  • een voordelig resultaat doordat de realisatie op diverse SPUK regelingen achter bleef  zodat een positief verschil is ontstaan van € 9,44 mln. In 2025 worden deze middelen ingezet voor de doelen waarvoor ze zijn ontvangen.

Het betreft voornamelijk langjarige projecten welke helaas nog grotendeels in de voorbereidende fase zitten. Het traject van vergunningverlening, het verkrijgen van grondposities en het verkrijgen van een geschikte aannemer vergen meer tijd dan ingecalculeerd was.

De baten waren begroot op € 66,34 mln. De realisatie bedraagt € 35,21 mln. waardoor een nadelig verschil is ontstaan van € 31,13 mln. Dit verschil heeft betrekking op:

  • een nadelig resultaat door het niet of nog niet volledig kunnen inzetten van diverse SPUK's is een onderuitputting van € 34,75 mln. ontstaan 
  • een voordelig resultaat als gevolg van de decembercirculaire 2024 waar twee niet geraamde ontvangsten zijn toegekend voor uitvoeringskosten NPLG  € 3,50 mln. 2025 en voor uitvoeringskosten LBV/LBV+ € 0,11 mln. Deze inkomsten worden gefaseerd naar 2025.

Om te voldoen aan onze verplichtingen en verdere uitvoering van bestaand beleid mogelijk te maken, wordt € 44,94 mln. gefaseerd naar 2025 of verder via de overboekingsvoorstellen.

Oranje