Begroting in één oogopslag en strategisch kader

Begroting in één oogopslag en strategisch kader

Begroting in één oogopslag

Begroting 2024 in één oogopslag

Financiële positie 2024-2027

Programmareserves ambities Coalitieakkoord 2023-2027

Strategisch perspectief

Statenperiode 2023-2027: Elke Limburger telt!

Voor u ligt het eerste begrotingsvoorstel van ons college. De belangrijkste boodschap is dat wij snél en gericht aan de slag willen. Kortom: Impact. Een Statenperiode van 4 jaar is kort. In die korte tijd willen wij in nauwe samenwerking met uw Staten tastbare resultaten neerzetten. Dit betekent dat wij de opgave voorop moeten stellen in alles wat wij doen! Daarom is deze begroting rondom de opgaven vormgegeven en hebben wij de doelen gericht op maatschappelijke impact uit het coalitieakkoord geïntegreerd. Dat is echter slechts de papieren werkelijkheid. Dit omzetten naar merkbare impact voor de Limburger vraagt veel meer van onze organisatie en het duaal bestuur. Daartoe zetten wij concreet de volgende eerste stappen:

1.    Wij versnellen het beleidsvormend proces, ten gunste van de uitvoering. Dit betekent dat wij ons beperken tot 8 beleidskaders, aansluitend op de 8 programma’s uit de begroting. Wij richten op vaststelling in het eerste kwartaal 2024, in zorgvuldige samenspraak met uw Staten.


2.    Wij organiseren ons ambtelijk én bestuurlijk scherper rondom de opgaven. Dit betekent dat wij bestuurlijk portefeuille- en sectoroverstijgend samenwerken. Dit wordt zichtbaar voor u bij de beleidskaders. Wij zorgen voor ambtelijke wendbaarheid, zodat de organisatie zich vormt rond de opgaven. Dit wordt vooral zichtbaar voor u op majeure programma’s zoals het Limburgs programma landelijk gebied, maar wordt doorgevoerd tot in de haarvaten van onze Provincie.


3.    Wij maken scherpe keuzes in staand beleid. Dit niet alleen gedreven uit financiële zorgvuldigheid en de taakstelling, maar juist ten gunste van de prioritaire opgaven. Het is niet alleen de Provinciale euro die wij maar een keer kunnen inzetten, maar ook de bestuurlijke aandacht én kracht van onze organisatie. Bij de Voorjaarsnota 2024 leggen wij aan u voor wat dit betekent, en welke keuzes wij willen maken.


4.    Wij stellen ons op als gelijkwaardige partner van het Rijk. Dit betekent een kritische reflectie op de rijksopgaven die richting de Provincies komen, waarbij wij scherpe randvoorwaarden stellen rond middelen en passende instrumenten. Onze autonomie moet geborgd worden, en dit willen wij terug zien in het handelen van het rijk rondom de herijking van de Provinciale financiën (provinciefonds, belastinggebied, uitkeringssystematiek én transitiefondsen). Dit vraagt een goed georganiseerde lobby. Het college zal daartoe in de beleidskaders de lobby prioriteiten vastleggen. Hierin voorzien wij een accent verschuiving van Den Haag naar Brussel.


5.    Wij formuleren een slimme strategie voor ons Provinciaal vermogen. De kern van deze strategie is om er voor te zorgen dat een Limburgse euro, een Limburgse euro blijft. Deze worden aangevuld met Haagse en Brusselse euro’s. En we een maatschappelijke vermogensgroei realiseren. Dit betekent dat wij richting het Rijk waarborgen dat onze historische zorgvuldigheid met ons vermogen niet bestraft wordt middels hoge cofinancieringseisen of kortingen in het provinciefonds. Dit betekent een fundraising strategie gericht op het versterken en financieren van voor Limburg prioritaire projecten. En tot slot betekent dit slim investeren in maatschappelijke ontwikkelingen, gericht op behoud van ons vermogen.
Hierbij verliezen wij niet uit het oog dat wij al een omvangrijke positie hebben in deelnemingen en financieringen. Waarbij wij kritisch maatschappelijk aandeelhouderschap, good governance en zorgvuldig beheer vooropstellen. Dit komt samen in de evaluatie van Sturing in Samenwerking (SIS 4.0).

Op deze 5 punten kunt u in 2024 concrete voorstellen verwachten. Onder de programma’s in deze begroting beschrijven wij met eenzelfde concreetheid de beleidsinhoudelijke prioriteiten voor 2024. Langs deze weg zetten wij in op een voortvarend begin van de bestuursperiode 2023-2027. 

Structuur van de Programmabegroting 2024: ingericht op de nieuwe politieke ambities

De herziene planning & control-cyclus laat nu echt haar voordelen zien. De Programmabegroting 2024 kent een nieuwe opzet, geheel in lijn met het coalitieakkoord. Zo ontstaat een nieuw startpunt, van waaruit wij Provinciale Staten maximaal mee kunnen nemen in nieuwe ontwikkelingen. Onze programma's hebben een nieuwe naam gekregen. De naamgeving en indeling is gebaseerd op de opgaven en sluit aan op de kerntaken van de provincie. Daarmee blijft de politiek-bestuurlijke herkenbaarheid in combinatie met het nieuwe coalitieakkoord intact. In de bijlage van deze digitale begroting is een conversietabel opgenomen.

In financiële zin hebben wij ook een verbetering doorgevoerd. In de tabellen bij de 3e W-vraag waren de programmabudgetten bij de Programmabegroting 2023 opgebouwd uit producten. In de nieuwe begroting is hier een laag tussengevoegd. Van programma, naar doel en dan de producten per doel. Zo zijn de kosten per doelstelling beter inzichtelijk én sluiten wij beter aan op de opgaven. 

Beleidskaders, doelenbomen en sturen op Kwaliteit, Tijd en Geld

Onze programmabegroting is (net als in 2023) opgebouwd via onderstaande indeling:

  • Een algemene inleidende tekst per programma; 
  • Ruimte voor hyperlinks naar beleidskaders. Deze is nu nog leeg in afwachting van de nieuwe beleidskaders. (Volgens de Financiële verordening 2023 blijven de vigerende beleidskaders van kracht zolang er geen nieuwe zijn vastgesteld. Voor deze beleidskaders verwijzen wij naar de P&C-documenten over 2023 waarin de hyperlinks naar deze kaders actief zijn);
  • Net als bij de begroting 2023 treft u een overzichtelijke doelenboom aan waarop doorgeklikt kan worden. Hierin zijn de bestaande doelen opgenomen (W1: Wat willen we bereiken?), inclusief de daaraan gekoppelde producten. De producten geven de 2e W-vraag aan: (Wat gaan we daarvoor doen?). Hierin staat een korte omschrijving van het product, waaronder de rol die de Provincie speelt. Bij deze producten plannen wij volgens de variabelen: 
    • Kwaliteit: Wanneer zijn wij tevreden? Welke resultaten beogen wij?
    • Tijd: Wanneer moet het resultaat behaald zijn?
    • Geld: Wat kost de maatregel en hoeveel is beschikbaar voor het hele product?

Deze methodiek zorgt voor meer consistentie tussen resultaten en inzet van middelen en de factor tijd voor het begrotingsjaar.

Ten opzichte van de Programmabegroting 2023 hebben wij de financiële toelichting bij de 3e W-vraag "Wat mag het kosten" uitgebreid. Op programmaniveau staat een korte toelichting en hoe de lasten in het programma zijn gedekt. En voor de details verwijzen wij naar de variabele Geld bij de onderliggende producten. Ook is een aanpassing doorgevoerd in de financiële presentatie van de tabellen. In de Programmabegroting 2023 kon het programma worden opengeklapt van programma tot product. Nu zit er een laag tussen: programma-doel-product. Op deze wijze sluiten de financiën beter aan bij de doelenboom en dus wat een doelstelling mag kosten. Dit past beter bij opgavengericht werken.

Voor meerjarig cijfermatig inzicht verwijzen wij naar de financiële begroting. In de financiële tabellen binnen de programma's bestaat dus de mogelijkheid om door te klikken op onderliggende cijfers. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een filter, waarbij een selectie van budgetten kan worden gemaakt. Binnen de programma's treft u daarnaast linksboven financiële statusinformatie aan: de totale lasten van het betreffende programma en de lasten in de overige programma's (kerntaken).  

 Aan uw Staten wordt gevraagd de begroting 2024 vast te stellen en kennis te nemen van de meerjarenraming. 

Indicatoren: de beweging van output naar maatschappelijke impact

Meetbaarheid van beleid zien wij als een belangrijk ontwikkelpunt. Een terugblik op de Programmabegroting 2023 leert waarom. Er is daarbij afscheid genomen van (proces)indicatoren, indicatoren die een binaire waarde vertegenwoordigen (0 of 1) en indicatoren waarvan de waardes PM kregen. In plaats hiervan willen wij samen de beweging maken naar indicatoren die de maatschappelijke impact meten. Het coalitieakkoord "Elke Limburger telt" legt hiertoe het fundament in bijlage 2. De indicatoren zijn met het oog op kwaliteit, uitvoerbaarheid en gedragenheid nog niet gekoppeld aan de nieuwe beleidskaders en niet bestuurlijk door uw Staten vastgesteld. Daarom hebben wij in deze programmabegroting gekozen voor de volgende oplossing:

  • Een aantal van de indicatoren is niet nieuw en is voorzien van streefwaarden opgenomen in deze Programmabegroting 2024;
  • De nieuwe indicatoren uit het coalitieprogramma zijn opgenomen onder de noemer "In ontwikkeling". Deze ontwikkeling loopt via de beleidskadervorming. Zodra de beleidskaders zijn vastgesteld, zullen de definitieve indicatoren, voorzien van streefwaardes worden opgenomen in de reguliere planning en control-cyclus.

Dit vraagt zorgvuldig rapporteren van voortgang, een goede organisatorische inrichting en informatievoorziening. Hierop zullen wij bijlage 2 indicatoren uit het coalitieakkoord zorgvuldig screenen in de doorontwikkeling.  Over de uitkomsten hiervan  zullen wij met uw Staten in gesprek gaan bij de voorstellen over de nieuwe beleidskaders en ook over hoe we met elkaar de vraag kunnen beantwoorden en valideren: Wat merkt de Limburger hier nu van?  Factoren die wij hierin meenemen zijn:

  • De beïnvloedbaarheid door de Provincie;
  • Beschikbaarheid van gegevens en timing daarvan;
  • Beleidstheorie en onderscheid tussen trend-, beleid- en uitvoeringsindicatoren.

Financieel kader

Financiële positie in de politieke context

Uit de begroting in één oogopslag blijkt dat de begroting 2024 sluitend wordt aangeboden met een verwacht begrotingsresultaat van € 17,10 mln.. De ontwikkelingen in de voorliggende begroting komen hoofdzakelijk uit autonome ontwikkeling én de vertaling van het coalitieakkoord (zowel inhoudelijk als financieel). De intensiveringsmiddelen zijn opgenomen in de vorm van programmareserves. De inzet van deze reserves vraagt een besluit van u. Te beginnen met nieuwe beleidskaders, en vervolgens periodiek via de planning en control-cyclus. Dit in lijn met de Financiële verordening 2023, waarin samen met de vorige Staten stappen zijn gezet om het budgetrecht van PS te versterken.

Het voorstel Programmabegroting 2024 is vanuit financieel perspectief gezond: structureel meerjarig sluitend, voldoende weerstandsvermogen om financiële risico's af te dekken, onbenutte belastingcapaciteit van € 79 mln., sterke vermogenspositie en weinig schulden. Een aantal opgaven is financieel structureel vertaald en er is voor bijna € 206,90 mln. aan intensiveringsruimte voor de Statenperiode 2023-2027 opgenomen. Dit vertaalt zich in gunstige financiële kengetallen op de korte termijn. Op de langere termijn zien we onze financiële ratio's echter teruglopen als gevolg van onze investeringen en inzet van eigen vermogen. Dit beeld ligt in lijn met eerdere jaren. Meerjarig zien we ook de structurele exploitatieruimte dalen. Dit vraagt een kritische beschouwing, niet alleen vanwege duurzaam financieel beleid, maar wellicht nog sterker ten behoeve van behoud van uitvoeringskracht.

In deze voorliggende Programmabegroting 2024 is het coalitieakkoord "Elke Limburger telt 2023-2027" verwerkt, evenals de meerjarige effecten van de Najaarsnota 2023. Een belangrijk onderdeel hiervan vormt de meicirculaire provinciefonds 2023. Hoewel de algemene uitkering zich op korte termijn gunstig ontwikkelt, blijft een voorbehoud op zijn plaats. Het proces van herijking van het provinciefonds is nog niet afgerond en niet financieel vertaald in de circulaires. De voorlopige uitkomsten van de herijking lijken een sterk negatief effect te hebben dat vanaf 2026 onze meerjarenraming structureel sterk onder druk kan zetten. Zodra er meer bekend is, worden uw Staten hierover direct geïnformeerd en worden de financiële consequenties via de circulaires vertaald in onze cijfers.

Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 zijn wij inmiddels via de genoemde meicirculaire ook geïnformeerd over het toekomstige accres (groei) van het provinciefonds. Vanaf 2026 zal het provinciefonds niet langer gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Voor 2026 en verder is het accres gesplitst in een vaststaand volumedeel en een loon- en prijsdeel dat per circulaire wordt geactualiseerd op basis van de laatste inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) over de loon- en prijsontwikkeling. Het kabinet heeft, als uitwerking van het coalitieakkoord, besloten dat het gemeente- en provinciefonds vanaf 2027 geïndexeerd zal worden op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Dit zou de fluctuaties in de algemene uitkering die zich nu voordoen, moeten verminderen. In de meerjarenraming blijft er desondanks nog steeds sprake van dalende inkomsten na 2025 en is het zogenaamde "ravijn" nog niet opgelost. Voor zowel provincies als gemeenten blijft dit een punt van zorg dat door IPO en VNG bij het rijk is geadresseerd. Deze korting bedraagt ca. € 3,4 miljard euro op het Gemeentefonds en Provinciefonds. Ook de versterking van alle regio’s, in lijn met het rapport ‘Elke regio telt’ vergt aandacht. De lijst met grote maatschappelijke opgaven die vragen om doortastend optreden, is groot. Denk daarbij aan het grote tekort aan betaalbare woningen, de noodzakelijke klimaatopgave en energietransitie, de opgave in het landelijk gebied en het versterken van bestaanszekerheid van kwetsbare mensen. Daarnaast is er ook nog onduidelijkheid over de effecten van "Betalen naar gebruik (de zogenaamde kilometerheffing)" op het provinciale belastinggebied. Met de val van het kabinet Rutte IV lijkt er op korte termijn weinig duidelijkheid te ontstaan op deze belangrijke dossiers en financiering daarvan. Over het belang van goede financiële randvoorwaarden voor onze gezamenlijke opgaven zijn de decentrale overheden met het demissionaire kabinet in gesprek.

De financiële ontwikkelingen zijn hieronder stapsgewijs toegelicht, waarbij wij de subtotalen van de financiële tabel als indeling hanteren.

Autonome kostenstijgingen (Coalitieakkoord)

In de afgelopen Statenperiode hebben wij ernaar gestreefd een zo zuiver en reëel mogelijk meerjarig begrotingsresultaat te presenteren en hierbij zijn onzekerheden en impact van besluiten zoveel mogelijk financieel vertaald. Een aantal ruimte vragende beslissingen over autonome kostenstijgingen zijn uitgesteld in afwachting van uw nieuwe Staten. Deze hebben wij nu middels stelposten en in lijn met het coalitieakkoord vertaald om een volledig financieel beeld te schetsen: Indexatie van de OV-concessie, infra van de Maaslijn, de Nota Kapitaalgoederen en opvolging van het ZRK onderzoek bij de RUD. 

Structureel extra budget (Coalitieakkoord)

Daarnaast zijn uit de coalitieonderhandelingen een aantal structurele ruimte vragende voorstellen gekomen om structureel te intensiveren. Het betreft het filmfonds, de bijdrage aan de Oud-Limburgse Schuttersfederatie, Limburgse taal, VTH versterking, versterking van de fractieondersteuning en landschapsbeheer.

Ruimte creërende maatregelen (Coalitieakkoord)

Om in de periode 2023-2027 uitvoering te kunnen geven aan het coalitieakkoord is er € 206,9 mln. aan ruimte gecreëerd in de vorm van programmareserves. Om deze ruimte te realiseren zijn niet alleen de vrije begrotingsresultaten uit de begroting en meerjarenraming ingezet (zie standen Voorjaarsnota 2023), maar zijn daarnaast een aantal ruimte creërende maatregelen genomen. Wij realiseren een groei aan structurele inkomsten door de leges kostendekkend te maken en de opcenten MRB beperkt (3,15%, minder dan inflatie) te indexeren. Ook zien wij als gevolg van de gewijzigde afschrijvingstermijnen uit de financiële verordening 2023 de afschrijvingslasten structureel dalen. Dit effect is versterkt vanwege onderbestedingen in onze infrastructurele projecten in 2022. De afschrijvingen starten immers het jaar na de investering. 

Daarnaast hebben wij, net als in voorgaande statenperiodes, een algemene taakstelling opgenomen van € 50 mln. Door het algemene karakter hiervan is deze realistisch, maar vraagt deze uiteraard een strakke sturing en monitoring. De taakstelling is immers onderdeel van het financiële dekkingsplan van het coalitieakkoord. Het niet realiseren van de taakstelling kan dus leiden tot tekorten. Het algemeen karakter van de taakstelling zou niet mogen leiden tot invulling enkel met incidentele meevallers, maar juist met name vanuit een kritische blik op bestaand beleid gevoed moeten worden. Dit is niet alleen financieel raadzaam, maar helpt ook de organisatie te richten naar de opgaven en bestuurlijke prioriteiten. Wij zien hierin een opgave om het bestaande beleid in 2024 grondig te herijken. In de Voorjaarsnota 2024 verwachten wij hier de resultaten van te presenteren. Want met de vorming van het nieuwe beleid in onze beleidskaders roept dit ook de vraag op of bestaande structurele activiteiten nog gecontinueerd moeten worden. En zo ja, is de vraag met welke kwaliteit wij tevreden zijn en wat dit aan middelen kost. Mede gelet op de teruglopende exploitatieruimte moeten we ons voorbereiden op strategische keuzes. Een herijkte Programmabegroting 2025 draagt eraan bij uw Staten hierin keuzes te laten maken voor het geval dat het "ravijn" in het provinciefonds niet wordt opgelost en de herijking van het provinciefonds daadwerkelijk sterk negatief uitpakt. Goed (financieel) beleid beperkt zich niet tot nu maar richt zich ook op de (onzekere) toekomst waar ook nieuwe opgaven gebaat zijn bij een gezond vermogen en resultaat.

Inzet reserves (Coalitieakkoord)

Dankzij het hierboven beschreven financieel beleid kunnen wij ook nu € 100 mln. van onze vrije reserves inzetten als incidenteel dekkingsmiddel. Wij spannen ons in onze reserves te versterken als blijvend weerstandsvermogen en behoud van stabiele rente- en dividendinkomsten. Wij onderzoeken daarbij grondig op welke wijze wij ons vermogen op andere manieren in stand kunnen houden die tegelijkertijd dienstbaar zijn aan de maatschappelijke opgaven. Zodoende kunnen wij ook in de toekomst kapitaal inzetten ten gunste van onze opgaven of risico's opvangen. Wij tekenen daarbij ook meteen het belangrijkste risico op korte termijn aan: meerkosten in de OV-concessie ingevolge de Maaslijn vertragingskosten. Onze begroting biedt dankzij haar gezonde financiële positie de mogelijkheid om dit risico te mitigeren via ons weerstandsvermogen.

Autonome bijstellingen

Zoals u in onderstaande tabel ziet, resulteerde de vertaling van het coalitieakkoord initieel in een begrotingssaldo van 0 over de jaren. Na het afronden van de onderhandelingen zagen wij in aanloop naar de Programmabegroting 2024 een aantal autonome ontwikkelingen die per saldo positief zijn, zoals verwerking van de meicirculaire provinciefonds, indexatie en de voorziening APPA. Onder autonome ontwikkelingen verstaan wij veranderingen in de begroting als gevolg van ontwikkelingen buiten, waar derhalve geen beleidskeuze aan ten grondslag ligt. Dit zijn met name prijsontwikkelingen, marktontwikkelingen, begrotingen van GR's en administratieve wijzigingen.

Nieuwe budgetvragende voorstellen Najaarsnota 2023/Begroting 2024

De toelichting op nieuwe budgetvragende voorstellen Najaarsnota 2023/Begroting 2024 is terug te vinden in de Financiële begroting, onderdeel begroting en meerjarenraming.

Vrijval van middelen

Tenslotte merken wij op dat € 5,22 mln. aan middelen vrij kan vallen in de periode 2023-2027, waarvan € 4,96 mln. in 2023. Budgetten worden periodiek op nut en noodzaak gescreend.

Voor de verdere specificaties van financiële mutaties en budgetonderbouwing verwijzen wij naar de betreffende begrotingsprogramma's.

Ontwikkeling van het begrotingsresultaat 2023-2027

Onderstaand verloopoverzicht geeft inzicht in de ontwikkeling van het begrotingsresultaat vanaf de Voorjaarsnota 2023. Alle mutaties vanaf de Voorjaarsnota 2023 leiden tot een structureel sluitende begroting en meerjarenraming.  

x € 1.000
B2023 B2024 B2025 B2026 B2027
Begrotingsresultaat na Voorjaarsnota 2023 37.242 38.748 36.667 20.693 14.634
Uitwerking coalitieakkoord 2023-2027 Elke Limburger telt
Ruimtereservering nieuwe Staten 2027 -10.641
Wat willen wij oplossen?
Indexatie OV-concessie -4.588 -6.174 -7.421 -7.985 -8.574
Maaslijn infra 0 0 0 -1.342 -1.342
Nota kapitaalgoederen (exploitatie) 0 -11.572 -11.126 -10.818 -10.818
Nota kapitaalgoederen (kapitaallasten) 0 0 0 0 -1.000
Autonome kostenstijging RUD -700 -700 -700 -700 -700
Subtotaal autonome kostenstijging -5.288 -18.446 -19.246 -20.845 -22.434
Wat willen wij structureel extra doen?
Filmfonds 0 -400 -400 -400 -400
Oud-Limburgse Schuttersfederatie 0 -100 -100 -100 -100
Limburgse taal 0 -1.100 -1.100 -1.100 -1.100
Sporttakplatforms 0 -2.500 -2.500 -2.500 -2.500
VTH-versterking (n.a.v. ZRK-rapport) -300 -1.500 -1.500 -1.500 -1.500
Versterking fractieondersteuning 0 -130 -130 -130 -130
Landschapsbeheer 0 -1.000 -1.000 -1.000 -1.000
Subtotaal structureel extra budget -300 -6.730 -6.730 -6.730 -6.730
Hoe willen wij extra ruimte creëeren?
Taakstelling 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
Aframing begrotingspost onvoorzien 0 130 130 130 130
Leges kostendekkendheid 0 1.000 1.000 1.000 1.000
Afschrijvingstermijn financiële verordening 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Motorrijtuigenbelasting (opcenten) indexeren 0 1.446 2.906 4.006 5.157
Subtotaal ruimtecreëerende maatregelen 13.000 15.576 17.036 18.136 19.287
Vorming programmareserves -206.900
Subtotaal fasering resultaat en inzet reserves
Egaliseren begrotingsresultaten via toevoeging algemene reserve -44.654 -27.721 -11.249
Egaliseren begrotingsresultaten via aanwending algemene reserve 77.799 5.826
Dekking uit Eigen vermogen 100.000
Subtotaal fasering resultaat en inzet reserves -44.654 177.799 -27.721 -11.249 5.826
Begrotingsresultaat na verwerking coalitieakkoord 0 0 0 0 0
Overige autonome bijstellingen Najaarsnota 2023/Begroting 2024
Bijstelling renteopbrengsten beleggingen 0 3.623 -88 -102 -523
Bijstelling dividend Enexis 0 540 -440 2.980 -330
Meicirculaire 2023 provinciefonds 4.372 10.066 6.775 6.681 14.404
Bijstelling/indexering exploitatiebijdrage 2024 OV -321 94 97 100 103
Indexering 2024-2027 structurele budgetten 0 -1.986 -3.323 -4.183 -4.783
Indexering stelpost loonstijgingen cf meicirculaire 2023 provinciefonds 0 -595 -1.190 -1.785 -2.380
Indexering bijdrage RUD-ZL (stelpost prijsstijging) 0 0 -354 -674 -970
Indexering toevoeging voorziening APPA -241 -241 -241 -241 -241
Uitruil exploitatiebudget i.v.m. verplichte activering ICT 222 222 222 222 222
Uitruil investeringen/kapitaallasten N278 Kunstwerk Fommestraat 110
Herberekening kapitaallasten 5.643 4.211 4.414 3.262 -1.005
Begroting 2024 RUD-ZL 0 -9 -9 -9 -9
Begroting ZRK 0 -4 -8 -14 -14
Bijstelling heffing opcenten MRB n.a.v. gewichtsuitdraai peil 30-6-2023 -228 -236 -243 -250 -257
Herberekening Legesverordening 2024 kostendekkendheid 0 1.009 1.009 1.009 1.009
Budget public affairs 0 6 11 17 21
Doorontwikkeling verkeersmeetnet 0 0 0 0 -272
Vervallen budget beheer en onderhoud spoor (Tram Hasselt Maastricht) 0 302 771 788 806
Subtotaal autonome bijstellingen 9.558 17.005 7.405 7.804 5.784
Meerjarige doorwerking voorstellen uit de Najaarsnota 2023
Voorstellen binnen bestaande kaders -29.482 -7.025 -5.050 -2.232 -1.482
Dekking uit reserves, spuk's, onvoorzien, herpriotering binnen bestaande kaders 29.482 7.025 5.050 2.232 1.482
Voorstellen buiten bestaande kaders
Ecoduct Ullingsheide -910
Dekking uit resultaten voorgaande dienstjaren 910
Voorstellen als onderdeel nieuwe coalitieakkoord
Nationale viering bevrijdingsdag -45 -355
Dekking uit de nieuwe programmareserve 80 jaar bevrijding 2024 45 355
Vrijval uit budgetten 4.955 93 60 60 60
Subtotaal resultaateffect voorstellen als gevolg van Najaarsnota 2023 4.955 93 60 60 60
Begrotingsresultaat 14.512 17.097 7.465 7.863 5.844

(Om)vorming van reserves

Zoals aangekondigd in de Financiële verordening 2023 wordt er in deze periode gewerkt met programmareserves. Per programma worden reserves gevormd waarmee de ambities uit het coalitieakkoord financieel worden gedekt. In de financiële begroting zijn de instellingsbesluiten van deze reserves opgenomen. Daarnaast hebben wij de stelposten voor Brightlands ook omgevormd tot een programmareserve, zodat er zoveel mogelijk uniformiteit ontstaat in de wijze waarop wij omgaan met inzet van vrije begrotingsruimte. Dit met het oog op de eerder genoemde versterking van het budgetrecht.

Naast de vorming van de programmareserves gaan wij de Immunisatiereserve omvormen tot de Algemene reserve. Wij doen dit om de volgende redenen:

  • Er is in de afgelopen statenperioden veel aandacht uitgegaan naar de omvang van de Immunisatiereserve. Niet alleen financieel-technisch maar ook politiek bestuurlijk is het echter van belang dat er breder wordt gekeken: naar het totale vermogen van de provincie Limburg. Met het totale vermogen worden immers onze bezittingen gefinancierd. De Immunisatiereserve is daarbij geen pot met geld maar een vermogensbestanddeel. 
  • De Immunisatiereserve heeft feitelijk het karakter van een Algemene reserve. In dit kader is het ook logisch om deze reserve dan ook zo te noemen, net als de meeste provincies en gemeenten. Dit dekt de lading beter en verhoogt ook de herkenbaarheid en transparantie van onze vermogenspositie, ook naar derden die niet bekend zijn met de term "Immunisatie".

In de Programmabegroting 2024 zijn de ramingen hierop aangepast. Dit betekent ook dat de € 100 mln. dekking uit de Immunisatiereserve (volgens het coalitieakkoord) nu uit de Algemene reserve zal plaatsvinden. De Immunisatiereserve zal dan worden opgeheven, middels een opheffingsbesluit. Dit betekent geenszins een aantasting van het budgetrecht. Ook inzet van de algemene reserve valt onder uw budgetrecht. Details treft u aan in het onderdeel "Financiële begroting".