BBV-indicatoren

BBV-indicatoren

BBV-indicatoren

Terug naar navigatie - BBV-indicatoren

Op deze pagina zijn de BBV-indicatoren gepubliceerd zoals die volgens de ministeriele regeling beleidsindicatoren Provincies sinds het begrotingsjaar 2018 verplicht in de begrotingen en jaarrekeningen van de Provincies moeten worden opgenomen. Doel van het publiceren van deze beleidsindicatoren is een nadere duiding geven aan de maatschappelijke effecten in de programma’s van de Provincies. De beleidsindicatoren zijn in overleg met het IPO vastgesteld in 2017. De cijfers zoals hieronder opgenomen zijn bijgewerkt tot en met 13 juni 2023. 

Deze indicatoren zijn bewust opgenomen als bijlage. In de praktijk heeft de Provincie er steeds voor gekozen om andere indicatoren te kiezen bij de uitwerking van beleidskaders. In dit kader zal ook bekeken worden of dit uitgangspunt na uitwerking van de beleidskaders gehandhaafd blijft, of dat de indicatoren in de begrotingsprogramma's gepositioneerd zullen worden.

Kwaliteit oppervlaktewater (1.3. Water)

Terug naar navigatie - Kwaliteit oppervlaktewater (1.3. Water)

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is in 2000 door het Europees Parlement vastgesteld. Deze kaderrichtlijn heeft als doel de kwaliteit van de oppervlakte- en grondwateren te verbeteren en in stand te houden. De KRW bevat een beoordelingsmethode voor het bepalen van de kwaliteitstoestand van het oppervlaktewater. De belangrijkste indicatoren voor de kwaliteit zijn de chemische en ecologische toestand van de waterlichamen. De beoordeling van de chemische toestand wordt getoetst op meer dan 40 stoffen, de ecologische toestand wordt o.a. beoordeeld op fysisch-chemische en biologische kwaliteitselementen. Deze methode werkt volgens het 'one out-all out principe'. Indien één kwaliteitselement niet aan de eisen voldoet, wordt de toestand van het waterlichaam als onvoldoende beoordeeld. De weergegeven percentages hebben betrekking op de beoordeelde waterlichamen. Niet-beoordeelde waterlichamen blijven buiten beschouwing.

Bron: Informatiehuis Water; bewerking: Kurtosis

Chemische toestand Kwalificatie 2018 2019 2020 2021 2022
Landelijk gemiddelde voldoet 37% 30% 38% 13% 11%
voldoet niet 63% 66% 62% 87% 89%
Limburg voldoet 73% 59% 63% 0% 2%
voldoet niet 27% 41% 38% 100% 98%
Ecologie toestand of potentieel Kwalificatie 2018 2019 2020 2021 2022
Landelijk gemiddelde goed 0% 0% 0% 0% 0%
matig 39% 36% 62% 64% 64%
ontoereikend 43% 41% 26% 26% 27%
slecht 18% 18% 11% 9% 9%
Limburg goed 0% 0% 0% 0% 0%
matig 33% 34% 73% 69% 72%
ontoereikend 57% 55% 28% 31% 28%
slecht 10% 11% 0% 0% 0%

CO2-emmissie (4.2. Gezond en veilig leefmilieu)

Terug naar navigatie - CO2-emmissie (4.2. Gezond en veilig leefmilieu)

De CO2-uitstoot van energieverbruik wordt berekend door het verbruik van aardgas, elektriciteit en stadswarmte te vermenigvuldigen met jaarlijks bepaalde emissiefactoren. Deze factoren geven weer hoeveel CO2-uitstoot het verbruik van een kWh elektriciteit, een m3 aardgas of een gigajoule (GJ) stadswarmte gemiddeld veroorzaken. Voor verkeer en vervoer wordt de CO2-uitstoot modelmatig bepaald door Emissieregistratie (RIVM) op basis van een verkeersmodel dat deels wordt gevoed door verkeersmetingen. Vanwege bijstellingen in de Klimaatmonitor worden alle gegevens jaarlijks geactualiseerd. Niet voor alle jaren zijn alle gegevens bekend. 

Bron: Klimaatmonitor Rijkswaterstaat, bewerking: Kurtosis

Energieneutraliteit (4.1. Duurzame energie en duurzaam ondernemen en wonen)

Terug naar navigatie - Energieneutraliteit (4.1. Duurzame energie en duurzaam ondernemen en wonen)

Hernieuwbare energie is energie afkomstig uit natuurlijke bronnen. Deze worden constant hernieuwd en zijn daardoor oneindig beschikbaar. Het gaat om energie uit zon, wind, biomassa, bodem, buitenlucht en water. Niet alle gegevens zijn op provinciaal niveau beschikbaar. Dit betreft onder meer cijfers over hernieuwbare energie uit grootschalige technieken, zoals afvalverbrandingsinstallaties en het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales. Uitsplitsing van deze cijfers naar provincie zou ertoe leiden dat cijfers van een individuele installatie herleidbaar zijn, wat in strijd is met vertrouwelijkheid. Voor een aantal andere technieken zijn geen regionale cijfers beschikbaar, omdat de cijfers worden vastgesteld aan de hand van opgaven van landelijk opererende leveranciers van hernieuwbare-energiesystemen (zonnewarmte, warmtepompen) of hernieuwbare energie (biobrandstoffen). Voor technieken waarvoor geen gegevens op provinciaal niveau beschikbaar zijn, worden in de Klimaatmonitor een aantal verdeelsleutels toegepast. Cijfers worden jaarlijks met terugwerkende kracht bijgesteld. Niet voor alle jaren zijn alle gegevens bekend. 

Bron: Klimaatmonitor Rijkswaterstaat; bewerking: Kurtosis

Nieuwe natuur (1.1. Natuur en landschap)

Terug naar navigatie - Nieuwe natuur (1.1. Natuur en landschap)

Dit betreft het oppervlakte verworven en ingerichte natuur in hectare in het kader van de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij verworven natuur gaat het om het aantal hectares blijvend beschikbare grond voor natuur, inclusief nieuwe natuur als gevolg van functiewijziging (bijvoorbeeld doordat boerenland als natuurland wordt aangeboden). Onder inrichting worden gebieden verstaan waar inrichtingsmaatregelen zijn uitgevoerd, die noodzakelijk zijn voor de versterking en het behoud van (kwetsbare) natuur en biodiversiteit. Als er geen inrichtingsmaatregelen nodig zijn, wordt het gebied ook beschouwd als ingericht. De cijfers geven de stand van zaken weer op 31 december van het desbetreffende jaar.

Bron: Voortgangsrapportages Natuur (publicaties IPO/BIJ12); bewerking: Kurtosis

Beheerde natuur (1.1. Natuur en landschap)

Terug naar navigatie - Beheerde natuur (1.1. Natuur en landschap)

Dit betreft het oppervlakte grondgebied dat in beheer is als natuurgebied. Hierbij gaat het om gesubsidieerd natuurbeheer in het kader van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). 

Bron: Voortgangsrapportages Natuur (publicaties IPO/BIJ12); bewerking: Kurtosis

Waardering OV (7.2. Openbaar vervoer en wegbeheer)

Terug naar navigatie - Waardering OV (7.2. Openbaar vervoer en wegbeheer)

Dit betreft het gemiddelde waarderingscijfer (algemene oordeel) voor het regionaal openbaar vervoer. Dit cijfer is gebaseerd op de OV-Klantenbarometer: een jaarlijks terugkerend onderzoek naar de mening van reizigers in het stads- en streekvervoer. De weergegeven cijfers hebben betrekking op de vervoersgebieden waarvoor de Provincie de concessie heeft afgegeven. Vanwege de coronapandemie zijn er over 2020 geen resultaten van de OV-klantenbarometer.

Bron: OV-klantenbarometer CROW; bewerking: Kurtosis

Bruto regionaal product (3.1. Vestigingsklimaat van morgen)

Terug naar navigatie - Bruto regionaal product (3.1. Vestigingsklimaat van morgen)

Dit betreft het bruto regionaal product (tegen marktprijzen) per Provincie. Het BRP is de totale geldwaarde van alle in een Provincie geproduceerde goederen en diensten gedurende een jaar. Het getoonde percentage is de verandering in het BRP ten opzichte van het voorafgaande jaar.

Bron: CBS; bewerking: Kurtosis

Restauratievolume (6.2. Erfgoed)

Terug naar navigatie - Restauratievolume (6.2. Erfgoed)

Cijfers over restauratievolume rijksmonumenten hebben betrekking op monumenten waarvan de staat van onderhoud matig of slecht is. Het betreft de globale staat van onderhoud gebaseerd op de uitvoeringsrichtlijn ‘schouwen van gebouwde monumenten’ met als peildatum 23 maart 2023. Bij deze methodiek wordt niet de staat van het casco beoordeeld. Hiervoor is een separaat inspectierapport van een meer bouwkundig gespecialiseerde partij, als bijvoorbeeld de Monumentenwacht, vereist. De cijfers hebben betrekking op alle rijksmonumenten, exclusief de monumenten met de functie woning. De getoonde gegevens zijn de meest recente uit de afgelopen 4 jaar. Jaarlijks wordt in de meeste provincies circa 25% van de gegevens geüpdatet.

Bron: Fenicks