3. Werken aan een toekomstbestendige economie
Werken aan een toekomstbestendige economie
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Werken aan een toekomstbestendige economieWe werken aan de randvoorwaarden voor een veerkrachtige en wendbare regionale economie. Een economie die toekomstbestendig is en waarin slimme en duurzame innovaties snel tot ontwikkeling komen. We staan ook voor een groot aantal uitdagingen. Recente ontwikkelingen, zoals het rapport van Draghi, de Clean Industrial Deal en zowel landelijke als geopolitieke ontwikkelingen versterken de focus op thema’s als concurrentiekracht, innovatie en veiligheid (defensie).
Vanuit groene industriepolitiek versterken we de circulaire economie in Limburg. De lijn voor de Brightlands campussen zetten we door. We werken mee aan een conventiebureau voor héél Limburg dat gebruik maakt van de Brightlands kansen en zo het zakelijk toerisme stimuleert. Ook andere toeristische bedrijvigheid ondersteunen we. We stimuleren innovaties in het MKB gekoppeld aan de maatschappelijke opgaven in alle sectoren en ondersteunen de inrichting van fondsen voor innovatieve MKB'ers. We werken er de komende jaren aan om aantrekkelijker te worden voor werknemers en bedrijven om zich hier te vestigen. Daar hoort een selectieve acquisitie-aanpak bij. We maken ons sterk voor een juiste waardering van vakmanschap, het beroepsonderwijs en onze verwerkende industrie (van groot tot klein), met blijvend leren, ontwikkelen en samenwerken als uitgangspunten. Wij zetten ons in om de beschikbaarheid van voldoende en adequaat opgeleide arbeidskrachten te verbeteren, wat een noodzakelijke randvoorwaarde is om in te kunnen inspelen op de uitdagingen in het sociaal en economisch domein. Tegelijkertijd zijn er veel landelijke en geopolitieke ontwikkelingen. Ontwikkelingen waardoor het extra belangrijk is om een sterke innovatieve regio te zijn en te blijven. Dit vergt extra inzet en mogelijk een shift in focus in de toekomst voor het provinciale economische beleid.
Via het ‘Blijversbudget’ gaat de Provincie gerichte innovatie en conceptuele ontwikkeling ondersteunen, die de bedrijvigheid op het platteland perspectief op een minder milieubelastend voortbestaan biedt. Daarmee vullen we de instrumentenkoffer om succesvol de transitie in de landbouw te maken.
We werken aan de kansen die onze (lands- en provincie)grenzen bieden. Samen met het Rijk delen we de ambitie om te komen tot een kandidatuur met de regeringen van België en Duitsland, om de Einstein Telescope in de Euregio Maas-Rijn, te realiseren. Die internationale ligging en grensoverschrijdende samenwerking zijn belangrijk voor onze nieuwe verdiencapaciteit. We blijven inzetten op een aantal omvangrijke en langlopende projecten als verduurzaming Chemelot en MAA.
Onze beleidskaders
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Onze beleidskaders- Werken aan een Toekomstbestendige Economie 2024-2027 (PS 12 april 2024)
- 2e Gewijzigd Statenvoorstel inzake Brightlands - visie en rol Provincie Limburg (PS 24 juni 2022)
- Gewijzigd Statenvoorstel Brightlands Campus Greenport Venlo - campus en vastgoed - visie en inzet tot 2030 (PS 19 december 2022)
- Statenvoorstel Campus Vastgoed Greenport Venlo inzet en visie tot 2030 (PS 10 februari 2023)
- Statenvoorstel inzake Uitwerking transitie Maastricht Aachen Airport (PS 16 december 2022)
Voor een aantal majeure integrale ontwikkelingen zijn door Provinciale Staten afzonderlijke kaderstellende besluiten genomen die toezien op inzet en middelen: verduurzaming Chemelot, Brightlands, VDL/NedCar en MAA.
Wat willen we bereiken?
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Wat willen we bereiken?3.1. Vestigingsklimaat van morgen
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Wat willen we bereiken? - 3.1. Vestigingsklimaat van morgen- In 2027 zijn onze acquisitieresultaten verbeterd, kennen we het Limburgse bedrijfsleven beter en is het zakelijk toerisme gegroeid.
- In 2027 is de acquisitiesamenwerking met stakeholders in Limburg dusdanig versterkt dat nieuwe potentiële leads die kansrijk zijn voor Limburg, in gezamenlijkheid worden verkend.
- In 2027 zijn de (ruimtelijke) randvoorwaarden gecreëerd voor de beoogde versterking van het toekomstbestendig en kwalitatief hoogwaardig vestigingsklimaat in 2027.
Wat merkt de Limburger ervan?
Aan de hand van indicatoren maken wij zichtbaar of we op koers liggen met het behalen van onze doelstellingen voor deze Statenperiode. Hierbij is de Provincie natuurlijk ook afhankelijk van partners en andere autonome ontwikkelingen. De indicatoren voor deze doelstellingen zijn nog in ontwikkeling.
Beschrijving bereikte versterking acquisitiesamenwerking (D_19a)
Om nieuwe bedrijven aan te trekken in Limburg is er vanuit de Provincie één centraal aanspreekpunt, die korte lijnen heeft met LIOF, de Brightlands campussen, gemeenten en het bedrijfsleven. Dit zorgt voor een meer gerichte en gecoördineerde aanpak. De aanpak is selectief, met oog voor maatschappelijke factoren, en richt zich op duurzame vestiging en bedrijven die bijdragen aan de duurzame economie van de toekomst.
Deze tabel bevat jaargegevens over de productiecomponenten van het bruto binnenlands product. Het Bruto Regionaal Product is de totale waarde van alle goederen en diensten die in een regio (bijvoorbeeld Limburg) in één jaar zijn geproduceerd. De volumeontwikkeling van het bruto regionaal product is een gebruikelijke maatstaf voor de economische groei van een regio. Deze grafiek visualiseert dus hoe snel (of langzaam) de economie van Limburg groeit of krimpt over meerdere jaren. Dit is gemeten in procentuele verandering van het Bruto Regionaal Product ten opzichte van voorgaand jaar.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen. Dit doen zij eens in de vijf jaar, om te zorgen dat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Om een breuk tussen twee jaren te voorkomen (reeksbreuk) worden ook de voorafgaande jaren (= de hele tijdreeks) herzien. De getoonde cijfers wijken dus af van de vorige P&C Beleidsmonitor.
De cijfers van 2022 en 2023 zijn nog voorlopig. In december komt het cijfer van 2024 beschikbaar.
Dit project is nog in ontwikkeling en het Limburgbrede congresbureau zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2025 van start gaan. Daarom zijn er nog 0 ingediende bidbooken.
Gebied |
2024 |
|---|---|
Limburg |
0 |
Dit project is nog in ontwikkeling en het Limburgbrede congresbureau zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2025 van start gaan. Daarom is de totale economische waarde van de door MCB geworven congressen nog 0.
Gebied |
2024 |
|---|---|
Limburg |
0 |
3.2. Innovaties voor de maatschappelijke opgaven
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Wat willen we bereiken? - 3.2. Innovaties voor de maatschappelijke opgaven- In 2027 is de innovatiekracht van het Limburgse MKB verbeterd, waardoor ondernemers via maatschappelijk verantwoorde innovaties en ondernemerschap bijdragen aan een duurzaam, circulair, gezond en digitaal Limburg.
- In 2027 zijn er meer startende innovatieve ondernemers vanuit de ecosystemen, het onderwijs en via acquisitie, allen gericht op de transities.
- In 2027 is er voor Limburg een dekkend financieringsinstrumentarium voor startende ondernemers.
Wat merkt de Limburger ervan?
Aan de hand van indicatoren maken wij zichtbaar of we op koers liggen met het behalen van onze doelstellingen voor deze Statenperiode. Hierbij is de Provincie natuurlijk ook afhankelijk van partners en andere autonome ontwikkelingen. De indicator die reeds beschikbaar is, is hieronder gepresenteerd.
Aanwezigheid financieringsinstrumentarium voor startende ondernemers, ja/nee (D_22a)
Ja
De onderstaande grafiek geeft weer:
- MKB-bedrijven in Limburg die productinnovaties introduceren (percentage van het mkb). Productinnovatie is een belangrijk onderdeel van innovatie, omdat het nieuwe markten kan creëren en het concurrentievermogen kan verbeteren. Deze indicator wordt berekend als het aantal mkb-bedrijven dat ten minste één productinnovatie heeft geïntroduceerd, hetzij nieuw voor de onderneming, hetzij nieuw voor hun markt, gedeeld door het totale aantal mkb-bedrijven. De scores zijn geïndexeerd op basis van de prestaties van de EU in 2017 voor die indicator.
- MKB-bedrijven in Limburg die bedrijfsprocesinnovaties introduceren (percentage van het mkb). Veel bedrijven innoveren niet door nieuwe producten te verbeteren, maar door hun bedrijfsprocessen te verbeteren. Bedrijfsprocesinnovaties omvatten proces-, marketing- en organisatie-innovatie. Deze indicator wordt berekend als het aantal mkb-bedrijven dat ten minste één bedrijfsprocesinnovatie heeft geïntroduceerd, hetzij nieuw voor de onderneming of nieuw voor hun markt, gedeeld door het totale aantal mkb-bedrijven. De scores zijn geïndexeerd op basis van de prestaties van de EU in 2017 voor die indicator.
Bron: European innovation scoreboard (EIS)
Deze indicator geeft de mate weer waarin het MKB betrokken is bij innovatiesamenwerking. Complexe innovaties zijn vaak afhankelijk van het vermogen om gebruik te maken van diverse informatie- en kennisbronnen of om mee te werken aan de ontwikkeling van een innovatie. De indicator meet de uitwisseling van kennis tussen openbare onderzoeksinstellingen en bedrijven, en tussen bedrijven en andere bedrijven. De y-as laat de jaarlijkse prestatie van Limburg op deze indicator zien. Hierbij is de gemiddelde prestatie van EU landen in 2017 de 'baseline' en dus 100.
Bron: European innovation scoreboard (EIS)
Aantal startende innovatieve bedrijven vanuit: (i) Brightlands ecosystemen (D_23a (i))
De onderstaande grafieken geven het aantal startende innovatieve bedrijven of wel start up (vestigingen van nieuw opgerichte bedrijven) vanuit de Brightlands ecosystemen weer.
3.3. Een gezonde arbeidsmarkt
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Wat willen we bereiken? - 3.3. Een gezonde arbeidsmarkt- In 2027 is de flexibiliteit en robuustheid van de onderwijsinfrastructuur (MBO, HBO en WO) in Limburg versterkt en vergroot.
- In 2027 is er een Leven Lang Ontwikkelen-infrastructuur die de inwoners van Limburg in staat stelt om hun kennis en vaardigheden op peil te houden.
- In 2027 werken onderwijs, bedrijfsleven en overheid samen aan de kritische factor human capital bij het doen slagen van de transities.
Wat merkt de Limburger ervan?
Aan de hand van indicatoren maken wij zichtbaar of we op koers liggen met het behalen van onze doelstellingen voor deze Statenperiode. Hierbij is de Provincie natuurlijk ook afhankelijk van partners en andere autonome ontwikkelingen. De indicatoren die reeds beschikbaar zijn, zijn hieronder gepresenteerd.
Aanwezigheid van de LLO-infrastructuur, ja/nee (D_25a)
Ja. De LLO-infrastructuur is ondergebracht in twee initiatieven:
Leo Loopbaan: het loket voor de Limburger rondom loopbaan en ontwikkeling
Limburg Leert: het loket voor Limburg voor om- en bijscholing
Het aantal publiek private samenwerking van het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven binnen de transities (D_26a)
Deze afbeelding toont de locaties in Limburg waar publiek beroepsonderwijs en bedrijfsleven met elkaar samenwerken. Deze publiek private samenwerkingen kennen verschillende vormen. De getoonde samenwerkingen staan los van eventuele provinciale ondersteuning.

Bron: Provincie Limburg
De bruto arbeidsparticipatie is het percentage mensen van de werkende leeftijd dat werkt óf op zoek is naar werk en hier ook beschikbaar voor is. Het gaat dus om het aandeel van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking in de potentiële beroepsbevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Met beroepsbevolking wordt bedoeld: personen die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking). Met niet-beroepsbevolking bedoelen we: personen zonder betaald werk die niet recent naar werk hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar zijn. Deze indicator heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. De arbeidsparticipatie is op dit moment historisch hoog. Dit is zowel in Limburg als in de rest van Nederland het geval.
Deze grafiek bevat het aantal leerlingen en studenten in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo), voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en hoger onderwijs (ho) naar onderwijssoort, onderwijsniveau en woonregio op 1 oktober van een betreffend school-/studiejaar.
De grafiek toont het aantal mbo-studenten per sectorkamer per 1 oktober. De ontwikkeling van het aantal studenten is een belangrijke indicator voor de toekomstbestendigheid van het onderwijs. Bij een dalende trend zal een opleiding op enig moment onder druk komen te staan.
3.4. Verduurzaming en circulaire economie
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Wat willen we bereiken? - 3.4. Verduurzaming en circulaire economie- Tegen 2027 heeft de Limburgse economie een grotere mate van circulariteit bereikt door de implementatie van R-strategieën, waarmee we in lijn zijn met de nationale doelstelling van 50% circulariteit tegen 2030.
- In 2027 werken we met onderwijs, bedrijfsleven en overheid intensief samen om de circulaire transitie te versterken.
- In 2027 zijn de ruimtelijke, juridische, digitale en financiële randvoorwaarden zo ingericht om de uitrol van kansrijke ontwikkelingen mogelijk te maken.
Wat merkt de Limburger ervan?
De mondiale klimaat- en natuurdoelen zijn niet haalbaar zonder het grondstoffengebruik terug te dringen. Daarnaast is vanwege geopolitieke ontwikkelingen de beschikbaarheid van grondstoffen in de toekomst geen vanzelfsprekendheid en kunnen daarmee samenhangende prijsfluctuaties nadelig uitpakken voor burgers en bedrijven. De noodzaak om minder en efficiënter grondstoffen te gebruiken is dan ook zowel vanuit economische- als vanuit milieuoverwegingen evident en dat is precies waar de transitie naar een circulaire economie zich op richt. Door slim productontwerp zijn minder of minder schadelijke grondstoffen nodig, is reparatie mogelijk zodat producten en onderdelen langer meegaan en is hoogwaardige recycling eenvoudiger te realiseren waardoor over de hele levensduur minder grondstoffen nodig zijn. En naarmate bedrijven meer circulair opereren, zijn ze meer toekomstbestendig.
Aan de hand van indicatoren maken wij zichtbaar of we op koers liggen met het behalen van onze doelstellingen voor deze Statenperiode. Hierbij is de Provincie natuurlijk ook afhankelijk van partners en andere autonome ontwikkelingen. De indicatoren die reeds beschikbaar zijn, zijn hieronder gepresenteerd.
Beschrijving van de mate waarin onderwijs, bedrijfsleven en overheid samenwerken op het gebied van circulariteit (D_28a)
We verkennen hoe de arbeidsmarktvraag voor de circulaire economie (kwantitatief en kwalitatief) eruit ziet om een scherper beeld te kunnen schetsen hoe het onderwijsaanbod optimaal aan te laten sluiten. De verkenning wordt in Q3 2025 opgeleverd. De 5 universiteiten in de euregio werken op initiatief van de Provincie samen aan een trinationaal curriculum circulaire economie. Het MBO in Limburg ontwikkelt open-source modules circulaire economie.
Beschrijving van de door de Provincie ingerichte ruimtelijke, juridische, digitale en financiële randvoorwaarden (D_29a)
Om hier stappen te kunnen zetten sluiten we aan bij relevante tafels en instrumenten. In de concept POVI is circulaire economie als provinciaal belang aangemerkt. Met Limburg Toekomstbestendig (LIOF), de fondsen en onze provinciale subsidieregeling economie en concurrentiekracht ondersteunen we het bedrijfsleven vanuit onze provinciale rol in de transitie naar circulaire economie. Voor het optimaliseren van de juridische randvoorwaarden zijn we vooral afhankelijk van Europese en rijkswetgeving. Hiertoe voeren wij lobby samen met andere provincies en nemen we deel aan relevante Europese netwerken zoals European Chemical Regions Network (ECRN), Vanguard Initiative en S3platform chemie.
In onderstaande figuur is de toegevoegde waarde opgenomen, gegenereerd met economische activiteiten die gelinkt kunnen worden aan één van de verschillende R strategieën. De R-strategieën, ook wel R-ladder genoemd, zijn circulariteitsstrategieën die bijdragen aan het verminderen van het gebruik van primaire abiotische grondstoffen. Hieronder vallen R1 rethink (heroverwegen), R2 reduce (verminderen), R3 reuse (hergebruik), R4 repair (repareren) en R5 recycle (materialen hergebuiken).
3.5. Gezonde toekomst voor de land- en tuinbouw in Limburg
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Wat willen we bereiken? - 3.5. Gezonde toekomst voor de land- en tuinbouw in Limburg- In 2027 is er meer kennis over de land- en tuinbouw in Limburg en daardoor begrip ten aanzien van de sector en de transities.
In 2027 zijn er 120 agrarische koplopers en innovatoren ondersteund met het marktrijp maken van kansrijke innovaties en concepten ten behoeve van de transities. Daarnaast zal er eind 2025 een uitgebalanceerd pakket beschikbaar zijn ten behoeve van de transities in de landbouw. Hierbij besteden we minimaal de helft van het beschikbare budget aan oplossingen die duurzaam en diervriendelijk zijn.
We werken aan een communicatiestrategie, waarmee we gaan zorgen voor actieve informatie naar de Limburgse agrariërs ten aanzien van kennis- en informatieoverdracht en regelingen. Daarnaast beogen we met de communicatiestrategie ook educatieve en kleinschalige initiatieven te ondersteunen gericht op de relatie tussen boer en burger.
Tot slot werken we aan een platform waar partijen die betrokken zijn bij het perspectief van de blijvende ondernemer in Limburg met elkaar spreken over de strategie en aanpak om deze ondernemers te ondersteunen met het uitstippelen van de toekomstontwikkeling van hun bedrijf.
Wat merkt de Limburger ervan?
Aan de hand van indicatoren maken wij zichtbaar of we op koers liggen met het behalen van onze doelstellingen voor deze Statenperiode. Hierbij is de Provincie natuurlijk ook afhankelijk van partners en andere autonome ontwikkelingen.
Dit betreft de ontwikkeling van de Agrarische Blijversaanpak Limburg, de ondersteuning van het Regionaal Voedselsysteem Limburg en de fieldlab Vitale Kip.
Onderstaande grafiek laat de cijfers tot en met juni 2025 zien. In de tweede helft van 2025, 2026 en 2027 wordt deze grafiek aangevuld zodat de trend zichtbaar wordt.
Het betreft hier Europese, (inter-) provinciale, nationale, (eu-)regionale netwerken, platforms en (thema-) werkgroepen.
Onderstaande grafiek laat de cijfers tot en met juni 2025 zien. In de tweede helft van 2025, 2026 en 2027 wordt deze grafiek aangevuld zodat de trend zichtbaar wordt.
Hieronder valt de "Week van ons Eten", waar elke dag diverse activiteiten hieromtrent plaatsvinden, alsmede de informatieve landbouw-module in de pilot van het traject van Goed Gezien op middelbare scholen. Verkenningen rondom een regeling inzake boer-burger initiatieven vinden plaats.
Onderstaande grafiek laat de cijfers tot en met juni 2025 zien. In de tweede helft van 2025, 2026 en 2027 wordt deze grafiek aangevuld zodat de trend zichtbaar wordt.
Uitvoering begroting 2025: budgetrealisatie
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Uitvoering begroting 2025: budgetrealisatieDe lasten van de gewijzigde begroting 2025 voor dit programma tot aan deze najaarsnota bedragen € 83,43 mln., bestaande uit € 72,04 mln. reguliere middelen, € 6,38 mln. personeelskosten en € 5,02 mln. kapitaallasten.
In onderstaande grafiek presenteren wij alleen de reguliere middelen vanwege de beïnvloedbaarheid van deze posten. Het betreft de bestedingen en juridische verplichtingen tot 8 september 2025 (gerealiseerd) en de op dat moment resterende vrije ruimte binnen de vastgestelde budgetten.
De realisatie van de exploitatiemiddelen over 2025 bedraagt tot 8 september 2025 afgerond 32%. Van het resterende deel € 49,23 mln. wordt bij deze najaarsnota een totaalbedrag van € 17,60 mln. (24%) doorgeschoven naar 2026 en verdere jaren. In het vierde kwartaal van 2025 verwachten we nog nieuwe verplichtingen aan te gaan voor Europese projecten met cofinanciering.

Wat mag het kosten?
Terug naar navigatie - 3. Werken aan een toekomstbestendige economie - Wat mag het kosten?In deze Najaarsnota 2025 wordt het budget voor het programma Werken aan een toekomstbestendige economie aangepast op basis van de hierboven beschreven voortgang.
Wij stellen voor om € 1,70 mln. extra geld toe te voegen aan het budget voor de volgende onderdelen:
- Duurzame verankering TEFAF € 0,15 mln.
- Verhoging Knelpuntenfonds € 0,20 mln.
- Voor nieuwe initiatieven binnen het Brightlands ecosysteem € 0,65 mln.
- Financiering Grensinfopunten € 0,36
- Kosten voor aankoop gronden Greatheide en de Lexhy € 0,47 mln.
Daarnaast gaan de personeelskosten elk jaar met € 0,26 mln. omhoog, vanwege de CAO loonstijgingen. Voor de uitbreiding van de formatie Smart Skills Lab wordt een bedrag van € 0,28 mln. toegevoegd aan de personeelskosten.
Tot slot wordt een bedrag van € 17,60 mln. doorgeschoven naar het budget van 2026 en de jaren daarna. Het gaat hier voor een groot gedeelte om de SPUK-gelden MAA. Een bedrag van € 0,21 mln. wordt naar voren gehaald uit de jaren 2026 en 2027 voor de samenwerkingsprojecten die aanspraak maken op Europese fondsen.
Door deze wijzigingen daalt het totale budget van het programma (lasten en stortingen in de reserves) van € 96,78 mln. naar € 81,75 mln.
Voor meer informatie verwijzen wij naar de toelichtingen op product-niveau onder ‘Wat gaan we daarvoor doen?’, bij het onderdeel Geld.