Het beleid van de Provincie Limburg voor waterveiligheid langs de Maas is neergelegd in de Provinciale Omgevingsvisie en de uitwerking hiervan in het Provinciaal Waterprogramma 2022-2027. De Provincie acteert hierin als middenbestuur en gebiedsregisseur. Veel van de verantwoordelijkheden inzake het waterveiligheidsbeleid liggen niet bij de Provincie, maar bij het Waterschap en het Rijk.

In 2026 wordt verder gewerkt aan de hoogwaterprojecten waar de Provincie Limburg mede in participeert, waaronder verschillende dijkverbeteringsprojecten met een brede gebiedsontwikkeling (zoals o.a. Lob van Gennep, Arcen en Well) en de MIRT-verkenningen Vierwaarden en Zuidelijk Maasdal.

De hoogwaterprojecten worden hoofdzakelijk getrokken door het Waterschap Limburg, een aantal hiervan moet in 2026 tot definitieve plannen komen en zodanig zijn voorbereid dat de projecten tot uitvoering komen (Groene Rivier Well en Baarlo-Hout-Blerick). Project Vierwaarden gaat in 2026 over naar de planuitwerkingsfase en Zuidelijk Maasdal werkt verder in de verkenningsfase.

Daarnaast blijft de Provincie Limburg participeren in het Programmabureau Delta Maas en is een werkbudget beschikbaar voor de regionale afstemming in de Maasvallei. Ook dragen wij bij aan het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (voorheen Integraal Riviermanagement (IRM)) via het Deltaprogramma Maas.

Momenteel is het Rijk in samenwerking met de waterschappen bezig met een evaluatie van de normeringen voor de primaire waterkeringen in Nederland. Eind 2025 neemt de minister een besluit over de aanpassing van de normen met uitzondering van o.a. een aantal trajecten langs de Maas in Limburg. Hier spelen nog vraagstukken die het Rijk eerst wil bespreken met de regio alvorens een definitief besluit wordt genomen. Daarnaast overweegt het Rijk om wellicht ook de definitie van primaire waterkeringen bij te stellen. Dit kan betekenen dat het Rijk een aantal Limburgse dijktrajecten niet meer als primaire waterkering zal classificeren. 

Vanwege het aantal dijktrajecten waarvoor een aanpassing mogelijk aan de orde zou kunnen zijn, en vanwege de eventuele herdefiniëring van ‘primaire waterkeringen’, neemt het Rijk voor de evaluatie in Limburg langer de tijd dan in de rest van Nederland. 

Een eventuele herdefiniëring van het begrip ‘primaire waterkering’ zal, in het kader van het bredere waterveiligheidsbeleid, moeten worden vastgelegd in het Nationaal Waterprogramma 2028-2033. De verwachting is dat dit programma in de loop van 2026 inhoudelijk vorm zal krijgen, waarna er in 2027 een openbare inspraakprocedure wordt doorlopen alvorens het plan wordt vastgesteld.

Zoals wij in het waterprogramma 2022-2027 hebben opgenomen heeft de Deltacommissaris in 2021 geadviseerd om de normering ongemoeid te laten. Wij zullen dit advies meenemen bij deze evaluatie. Onze inzet is dat de Limburgse Maasvallei een aantrekkelijk woon-, werk-, recreatie- en leefgebied is en blijft, mét een toekomstbestendige bescherming tegen hoog water, waar iedereen recht op heeft. Het zomerhoogwater van 2021 heeft aangetoond dat bescherming tegen hoog water blijvend aandacht vraagt. 

Als partner in hoogwaterveiligheidsprojecten werken wij door aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in deze gebieden, waar vaak een complexe waterveiligheidsopgave integraal wordt opgepakt met gebiedsontwikkeling. De Provincie zet zoveel mogelijk in op rivierverruiming. In geval van dijkverbeteringen pleiten wij voor maatwerk en innovatieve oplossingen, zodat de negatieve impact van keringen op de omgevingskwaliteit zo beperkt mogelijk wordt gehouden. Voor alle hoogwaterveiligheidsprojecten geldt dat de Provincie geen trekkende rol heeft.

In 2025 is, samen met het Rijk, gewerkt aan de verdere concretisering van het Programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (IRM). De opgaven voor het toekomstbestendig maken van de rivieren (rivierbodemzorg en ruimte voor berging en afvoer) komen voort uit een aantal wettelijke opgaven (o.a. waterveiligheid en waterkwaliteit) en een aantal ambities (o.a. de opgave voor natuur vanuit de PAGW). De uitwerking hiervan moet in 2026 leiden tot concrete keuzes.

De afgelopen jaren is in een aantal hoogwaterprojecten met een bredere gebiedsontwikkeling de nodige voortgang geboekt. Dit is gelukt ondanks de veelheid en complexiteit van de opgaven, alle belangen van verschillende partners die een rol spelen en de brede publieksparticipatie die hierbij wordt opgepakt. Deze voortgang is nodig om uiteindelijk te komen tot een hoogwaterveilige Maasvallei met een goede ruimtelijke kwaliteit. De complexiteit van de hoogwaterprojecten leidt ertoe dat niet altijd de voortgang kan worden geboekt die wenselijk is.

Het Maasproject Zuidelijk Maasdal bevindt zich momenteel in de verkenningsfase. De projecten Lob van Gennep, Vierwaarden en Verlaging Dam Lateraalkanaal bevinden zich in de planuitwerkingsfase. Project Arcen is eind 2025 in uitvoering gegaan. In 2026 koerst het project Baarlo-Hout-Blerick op een getekende realisatieovereenkomst en daarmee op een start van de eerste fase van de uitvoeringswerkzaamheden. Ook het project Groene Rivier Well gaat in 2026 in uitvoering. De uitvoering van het project Ruimte voor de Maas bij Oeffelt gaat in 2027 van start.  De uitvoeringsfase van de dijkversterking van de primaire kering bij de Willem-Alexanderhaven is naar verwachting eind 2026 voltooid. Verder is het project Grensmaas al geruime tijd in uitvoering.

In 2026 staan de goedkeuringen van de projectbesluiten van project Lob van Gennep en  project Thorn-Wessem op de planning.

Het budget voor product 1.3.2. Waterveiligheid Maas bedraagt € 5,89 mln.. Dit bestaat uit 79% reguliere middelen, 16% personeelskosten en 5% kapitaallasten. De reguliere middelen ad € 4,63 mln. worden vooral gebruikt voor het Maasproject Zuidelijk Maasdal.

Nieuwe middelen:

Aan dit product zijn geen nieuwe middelen toegevoegd.