Financiële grondslagen
Algemene uitgangspunten
Terug naar navigatie - Financiële grondslagen - Algemene uitgangspuntenOm een goed beeld te geven van onze financiële situatie, zijn de uitgangspunten en onderliggende keuzes van belang.
Bestaand beleid
De begroting is gebaseerd op het bestaande beleid en is een uitwerking van eerder vastgestelde beleidskaders door Provinciale Staten. Daarbij hebben we ook rekening gehouden met autonome en andere ontwikkelingen, methodieken en regelgeving. Het bestaande beleid vormt de belangrijkste basis van deze programmabegroting.
Met 'bestaand beleid' bedoelen we de budgetten en investeringsplannen die al zijn goedgekeurd door Provinciale Staten. Dat betekent dat alle besluiten van Provinciale Staten tot en met de Voorjaarsnota 2025 in de begroting zijn verwerkt. Hierop zijn aanvullingen gedaan, zoals de meerjarige effecten van voorstellen uit de Najaarsnota 2025 en GS-besluiten over de begroting vanaf 2026. In de programmabegroting lichten we toe welke wijzigingen er zijn ten opzichte van de Voorjaarsnota 2025.
Methodieken en regelgeving
Het “Besluit Begroting en Verantwoording” vormt de grondslag voor de ramingen in onze begroting. Hierbij worden baten (opbrengsten) en lasten (kosten) toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Daarnaast leggen we uit hoe andere ramingen tot stand zijn gekomen en welke uitgangspunten we daarbij hebben gebruikt.
Begrotingsresultaat
Het begrotingsresultaat wordt berekend volgens de vastgelegde grondslagen. Baten worden verantwoord in het jaar waarin ze worden gerealiseerd, en lasten in het jaar waarin ze voorzienbaar zijn. Het BBV schrijft voor dat eerst het saldo van baten en lasten wordt bepaald. Daarna verwerken we toevoegingen aan of onttrekkingen uit de reserves, wat resulteert in het uiteindelijke begrotingsresultaat.
Risico’s
De risico’s worden regelmatig beoordeeld via de Planning & Control-cyclus. Op basis hiervan geeft het risicoprofiel bij de begroting de meest actuele situatie weer. Gezien onze financiële positie en het weerstandsvermogen zijn er op dit moment geen extra stortingen nodig om de bufferfunctie van ons eigen vermogen op peil te houden. Voor meer informatie verwijzen wij naar de verplichte paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’.
Afrondingsverschillen
In de financiële tabellen worden de bedragen weergegeven in duizenden euro's (€ 1.000), tenzij anders aangegeven. Hierdoor kunnen kleine afrondingsverschillen voorkomen in de presentatie.
Exploitatiegrondslagen
Terug naar navigatie - Financiële grondslagen - ExploitatiegrondslagenAutonome ontwikkelingen
Elk jaar zijn er (financiële) ontwikkelingen waarop de Provincie geen invloed heeft, maar die wel gevolgen hebben voor onze begroting. Hieronder noemen wij er een aantal:
Provinciefonds meicirculaire 2025
In onze schattingen van het provinciefonds baseren wij ons op de meicirculaire 2025. We maken hierbij een onderscheid tussen de algemene uitkering uit het provinciefonds en de decentralisatie-uitkeringen. De algemene uitkering provinciefonds is opgenomen in Hoofdstuk 9, ‘Financiën en overhead’, omdat het een algemeen dekkingsmiddel is. De decentralisatie-uitkeringen zijn toegewezen aan de betreffende beleidsterreinen/ begrotingsprogramma.
Personele begroting en de nieuwe CAO 2025-2026
De personeelskosten zijn berekend op basis van vaste lonen (met als uitgangspunt: de formatie op 1 mei 2025 en het salarisniveau op 1 juli 2025). Deze kosten zijn verdeeld over de verschillende beleidsproducten in de begroting. In de begroting en de meerjarenraming is een aparte stelpost opgenomen voor toekomstige loonontwikkelingen, zoals een nieuwe CAO voor provincies en hogere premies. Deze post neemt elk jaar met € 4 miljoen toe. De stelpost valt onder programma 9, ‘Financiën en overhead’.
De toerekening van de personele lasten vindt plaats op basis van de voorschriften van het BBV, waarbij overhead apart inzichtelijk is gemaakt in de begroting. De loonkosten van medewerkers die voor meerdere taakvelden werken, zijn over deze meerdere taakvelden verdeeld. We hanteren een maximum aantal taakvelden van 5 waar de loonkosten van 1 medewerker aan toe worden bedeeld. Ook taakvelden waar slechts een klein percentage (<10%) van de tijd aan wordt besteed, worden buiten beschouwing gelaten. De berekening van de toe te rekenen loonkosten is gebaseerd op de gemiddelde lasten per fte.
Ontwikkelingen groei aantal motorrijtuigen
De berekening van de zogenoemde theoretische opbrengst van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting gebeurt als volgt: we vermenigvuldigen het aantal opcenten (waarover de Provinciale Staten zelf beslissen) met de opbrengst per opcent. Deze opbrengst per opcent is afhankelijk van de samenstelling van het wagenpark in de provincie, zoals het gewicht van auto’s en het type brandstof. In het coalitieakkoord is afgesproken dat de opcenten op de motorrijtuigenbelasting voortaan meebewegen met de 'regulaire' van de begrotingsindexering. De jaarlijkse verhoging (indexatie) van de opcenten is daarom gelijkgesteld aan de algemene begrotingsindex.
Overige indexeringen
De verwachte effecten van algemene prijsinflatie zijn gebaseerd op de meicirculaire 2025 provinciefonds (berekend door het centraal planbureau) en bedragen:
2026: 3,20 %
2027: 3,95 %
2028: 3,40 %
2029: 3,30 %
De budgetten binnen de programma’s zijn in de meerjarenraming berekend met vaste prijzen. Voor de verwachte stijgingen van lonen en prijzen is een aparte stelpost opgenomen in het programma 9 'Financiën en overhead'.
Voor het openbaar vervoer geldt een iets ander percentage, volgens de afspraken in het concessiecontract.
Gesubsidieerde instellingen volgen de indexatie die de Provincie hanteert.
Interne rentevoet
Dankzij de gunstige financieringspositie bedraagt de interne rentevoet 0%. De Provincie hoeft op dit moment geen vreemd vermogen aan te trekken om uitgaven te dekken. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de verplichte paragraaf 4 'Financiering'.
Kapitaallasten
De kapitaallasten komen voort uit de investeringen en bestaan meestal uit afschrijvingen en rente. Omdat de interne rente nu 0% is, worden alleen de afschrijvingen meegenomen. Deze afschrijvingen zijn verdeeld over de verschillende beleidsproducten en programma's van de begroting. De periode waarover wordt afgeschreven, is vastgelegd in de geldende financiële verordening. Investeringen worden zo veel mogelijk afgedekt, zodat ze de ruimte in toekomstige begrotingen zo min mogelijk beperken. Hiervoor worden (bruterings)reserves gevormd om de toekomstige afschrijvingen te betalen.
Aanvullend hierop is in de begroting rekening gehouden met een stelpost kapitaallasten om mogelijke risico's in investeringen in weginfra op te kunnen vangen. Deze stelpost is opgenomen in programma 9 'Financiën en overhead'.
Subsidies
Lasten met betrekking tot subsidies worden in principe toegerekend aan het jaar waarop de prestatie wordt geleverd. Er is daarbij in lijn met de financiële verordening een grensbedrag ingesteld van € 1,2 mln. vanaf 1-1-2024. Onder dit bedrag wordt ervan uitgegaan dat, op het moment dat de subsidie wordt beschikt, de prestatie in datzelfde jaar wordt geleverd. Dit om de administratieve lastendruk te beperken en te voorkomen dat elke ontvanger van een subsidie ook meteen verantwoording moet afleggen.
Dividenden
Dividenden in de begroting zijn verwerkt in het jaar, waarop wij verwachten dat de Algemene vergadering van Aandeelhouders een besluit neemt tot uitkering van het (interim-)dividend.
Renteopbrengsten
In de begroting is uitgegaan van actuele inzichten in onze portefeuille volgens meerjarige prognoses. Daarbij is rekening gehouden met de effecten van Schatkistbankieren. In de paragraaf Financiering wordt e.e.a. nader toegelicht.
Stelposten
In de begroting is rekening gehouden met stelposten voor:
• loon- en prijsontwikkeling incl. CAO;
• structurele risico's infra;
• afrekeningen voorgaande dienstjaren.
Programmareserves voor intensiveringen
Op basis van het coalitieakkoord is er voor € 206,9 mln. aan ruimte gereserveerd voor beleidsintensiveringen. Bij het behandelen van de Jaarstukken 2023 in PS 21-6-2024 is besloten om € 2,0 mln. aan de Programmareserve Perspectief voor het Landelijk gebied. en € 1,6 mln. aan de Programmareserve Bestuurlijke vernieuwing toe te voegen vanuit het jaarresultaat 2023. De middelen worden ingezet voor de uitvoering van de beleidskader. De inzet van de reserves hiervoor gebeurt bij de documenten uit de P&C-cyclus.
Onvoorzien
In de begroting wordt rekening gehouden met een post onvoorzien. Voor inzet van deze post gelden de drie O’s: Onvoorzien, Onvermijdbaar en Onuitstelbaar. Deze bedraagt vanaf 2024 € 2,50 mln. per jaar, waarop op basis van het coalitieakkoord gedurende de Statenperiode 2024-2027 jaarlijks € 0,13 mln. is onttrokken als dekkingsmiddel voor de uitvoering van het coalitieakkoord. Per saldo is op basis van de ontwerpbegroting 2026 nog een saldo beschikbaar van ruim € 42 mln.
Daarnaast is er op basis van het coalitieakkoord een reserve voor onvoorziene zaken opgenomen ter grootte van € 19 mln. voor deze Statenperiode. Deze post valt ook onder de bovengenoemde programmareserves voor intensiveringen. Per saldo is op basis van de ontwerpbegroting 2026 nog een saldo beschikbaar van ruim € 5 mln.
Vennootschapsbelasting
Op dit moment verwachten wij geen afdracht van vennootschapsbelasting.
Balansgrondslagen
Terug naar navigatie - Financiële grondslagen - BalansgrondslagenBalans Activa
Investeringen in Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde, en indien van toepassing verminderd met investeringssubsidies of bijdragen van derden. De afschrijvingen worden bepaald op basis van de verwachte economische levensduur en worden berekend volgens de lineaire methode. De afschrijvingstermijn van de immateriële vaste activa mag volgens de voorschriften maximaal 5 jaar bedragen.
Bij het activeren van kosten van onderzoek en ontwikkeling geldt als randvoorwaarde dat de kosten alleen dán worden geactiveerd als de plannen uitvoerbaar zijn en de kosten al redelijk omlijnd en in te schatten zijn. Daarbij is het ook van belang dat het daadwerkelijk om kosten ter voorbereiding van een nog te realiseren investering gaat.
Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd conform PS-besluit. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode, waarin het betrokken actief van de derde bijdraagt aan de publieke taak.
Investeringen in Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde, verminderd met (extra) afschrijvingen. Bijdragen van derden, die in directe relatie staan met een actief, worden in de regel hierop in mindering gebracht. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur. Het BBV schrijft voor dat de materiële vaste activa worden onderscheiden in de categorie economisch nut of maatschappelijk nut:
Maatschappelijk nut: materiële vaste activa met een maatschappelijk nut worden gewaardeerd voor het bedrag van de investering. Bijdragen uit reserves worden niet in mindering op een actief gebracht. Bijdragen van derden, voor zover deze een directe relatie met het actief hebben, worden op de waardering in mindering gebracht;
Economisch nut: Materiële vaste activa met een economisch nut worden bruto geactiveerd. Het verschil met investeringen met maatschappelijk nut is dat bestemmingsreserves gelijkmatig, gedurende de afschrijvingsperiode, in het resultaatbestemmende gedeelte ten gunste van de exploitatie worden gebracht.
Investeringsplanningen
De bestaande investeringsplanningen in vaste activa zijn geactualiseerd. De grondslag voor de bestaande investeringen zijn gebaseerd op door Provinciale Staten vastgestelde kredietbesluiten. Wij merken op dat wij voor uitvoering van investeringsprogramma’s afhankelijk kunnen zijn van partners, zoals gemeenten, maar ook van juridische procedures. Dit heeft tot gevolg dat er sprake kan zijn van verschuivingen van kapitaallasten in de tijd. In de reguliere planning en control cyclus wordt dit jaarlijks herijkt. Daarnaast zijn er nieuwe (vervangings)investeringen opgenomen in de begroting 2026 tot en met 2029.
Erfpacht
De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij de eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van N.V.’s en B.V.’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde.
Vlottende activa
Voorraden
De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde.
De overige grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen de betaalde inkoopprijs.
De als onderhanden werk opgenomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat die kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Winsten uit grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Balans Passiva
Eigen vermogen
Wij maken bij onze reserves (eigen vermogen) onderscheid in:
Algemene reserve
De algemene reserve bestaat uit drie componenten:
• een bufferdeel (dit kan worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel);
• een egalisatie van jaarrekeningresultaten (wordt gebruikt voor het faseren van overboekingsvoorstellen);
• egalisatie dekkingsplan coalitieakkoord (wordt gebruikt voor het faseren van dekkingsmiddelen in de meerjarenraming).
Bestemmingsreserves
Middelen zijn geoormerkt voor het realiseren van een doelstelling. Daarbij maken we onderscheid tussen vrij aanwendbare reserves en gebonden bestemmingsreserves, op grond van de mate van beleidsvrijheid om de bestemming te wijzigen.
Voorzieningen
Voorzieningen worden tegen nominale waarde of contante waarde gewaardeerd.
• Risicovoorzieningen en voorzieningen voor toekomstige verplichtingen:
Deze voorzieningen worden gevormd voor concrete of specifieke risico’s c.q. verplichtingen die op de balansdatum bestaan en waarvan de omvang onzeker is doch redelijkerwijs in te schatten.
• Lasten-egaliserende voorzieningen:
Deze voorzieningen worden gevormd voor kosten die in volgende begrotingsjaren worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het (voorafgaande) begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van de lasten over een aantal begrotingsjaren. In de begroting 2024 wordt, net als bij voorgaande jaren uitgegaan van bestaande reeksen. Voor wat betreft onze onderhoudsvoorzieningen ligt er planvorming aan ten grondslag. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen wordt nader inzicht hierin gegeven. Ook is een storting in de voorziening APPA ten behoeve van verplichte pensioenverplichtingen rondom (voormalige) GS-leden meerjarig opgenomen. Uitgangspunt is een gemiddelde van de stortingen van de afgelopen 5 jaar.
• Tram Hasselt-Maastricht
In het besluit van de Jaarstukken 2021 is het addendum rondom de Tram Hasselt Maastricht betrokken. Er is op dit moment nog geen nieuwe informatie dan wel besluitvorming die heeft geleid tot aanpassing van boekwaardes en afschrijvingsreeksen.